This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
De (late) Middeleeuwen
Paragraaf 7.2 Boer en koopman
(Ontstaan van steden)
Slide 1 - Slide
Hoe zat het ook alweer met de Middeleeuwen?
De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.
Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode
Ongeveer tussen 500 en 1500
Vroege Middeleeuwen: 500-1000
Late Middeleeuwen: 1000-1500
Slide 2 - Slide
Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Late Middeleeuwen
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
Het is 'veiliger' en 'rustiger'
Er komt meer handel
Geld komt weer terug
Bevolking groeit
Er ontstaan steden
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen
Slide 8 - Slide
Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000
Drieslagstelsel
Ontginnen van nieuw landbouwgrond
IJzeren ploeg
Halsjuk
Slide 9 - Slide
Steeds meer handel
Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
Overschotten worden verkocht of geruild op markten
Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten mee.
Slide 10 - Slide
Steden ontstaan
Handelaren komen vaak op dezelfde plek, vaak kruispunten van wegen en rivieren, meestalin de buurt van een kasteel of klooster
Hier ontstaan markten waar handel wordt gedreven
Deze markten groeien uit tot steden
Ontstaan van de Agrarisch-stedelijke samenleving
Slide 11 - Slide
Werken in een gilde
Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker
Slide 12 - Slide
Van leerling
tot meester
Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
Hiervoor moet je eerst meester worden:
Je begon al erg jong als leerling;
Daarna werd je gezel;
En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden.
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 13 - Slide
Een voorbeeld van een meesterproef.
Om meester te worden moest een poort worden gemetseld.
Slide 14 - Slide
De Hanze
De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
Veel handelaren reisden van markt naar markt.
Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen.
Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.
Slide 15 - Slide
0
Slide 16 - Video
Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen.
Slide 17 - Quiz
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Een boer is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Een marktkoopman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Een zilversmid is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Als je goed genoeg was, moest je de ???? afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.
Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling
Slide 24 - Quiz
De (late) Middeleeuwen
7.3 Het stadse leven
(bestuur en leven in de middeleeuwse stad)
Slide 25 - Slide
De Nederlanden
Nederland als één land bestond nog niet in de Middeleeuwen
Er waren veel kleine gebieden, die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.
De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.
Slide 26 - Slide
Stadsrechten
Net als in de vroege middeleeuwen moest iedereen luisteren naar de heer.
Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn.
De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland
Slide 27 - Slide
Voordelen van stadsrechten
Voor de burgers in de stad:
Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen.
Eigen bestuur en rechtspraak
Voor de heer:
In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen
Stedelingen moesten de heer helpen in tijden van oorlog
Slide 28 - Slide
Bestuur van de stad
De inwoners van de stad werden burgers genoemd, ze kozen hun eigen bestuur (de schepenen).
Daarnaast was de schout aanwezig als plaatsvervanger van de heer.
Je moest je als inwoner van een middeleeuwse stad wel goed aan de regels houden, want er waren strenge regels (keuren)
Slide 29 - Slide
Straffen in de Middeleeuwen
Slide 30 - Slide
Klik op de hotspots en sleep de straffen en de gezegden naar de juiste plek in de afbeelding.
Een gruwelijk goede opdracht!
Hand afhakken
Geselen
Ogen uitsteken
In het water gooien
Ophangen
Op de brandstapel
Onthoofden
"Iemand de ogen uitsteken."
"Hij voelt zich geradbraakt."
"Ik maak hem een kopje kleiner."
" Zij werd op de pijnbank gelegd."
"Ze legden hem het vuur aan de schenen."
"Dat doet hem de das om."
Slide 31 - Drag question
Geen onderdeel van het bestuur van de stad
A
Schout
B
Burgemeester
C
Schepenen
D
Keuren
Slide 32 - Quiz
De schout is de plaatsvervanger van de ... in de stad
A
Burgemeester
B
Heer
C
Schepenen
D
Burgers
Slide 33 - Quiz
Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Schepenen
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer
Slide 34 - Quiz
Stadsrechten: nooit meer belasting betalen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 35 - Quiz
Stadsrechten: nooit meer meevechten in oorlogen van de heer.