4. Samenhang door signaalwoorden
Signaalwoorden geven een signaal af aan de rest van de zin.
Het zijn woorden als 'omdat, daardoor, doordat, maar, ten eerste, ten tweede' (enz.)
Hoe herken je het:
- Staat het in de zin (90 %), dan staat er altijd een komma vóór. 'Ja, maar is nee'
- Soms staat het vooraan de zin (10 %). 'Echter,' 'Kortom,'.