03 Week 38 HV1C/HV1F 16-19 september 2024

Schrijf persoonsvorm en onderwerp in je schrift:
1. De 12-jarige Duitse Alexa Lauenberger heeft een Guiness World Record gevestigd.
2. Alexa en haar acht honden liepen namelijk de langste polonaise ooit.
3. De viervoeters moesten op hun achterpoten lopen met hun voorpoten op elkaars rug. 
4. Het meisje wandelde achteruit met de poten van het voorste dier in haar hand.
5. Op deze manier legde de hondentrein een afstand van maar liefst vijf meter af.

timer
5:00
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Schrijf persoonsvorm en onderwerp in je schrift:
1. De 12-jarige Duitse Alexa Lauenberger heeft een Guiness World Record gevestigd.
2. Alexa en haar acht honden liepen namelijk de langste polonaise ooit.
3. De viervoeters moesten op hun achterpoten lopen met hun voorpoten op elkaars rug. 
4. Het meisje wandelde achteruit met de poten van het voorste dier in haar hand.
5. Op deze manier legde de hondentrein een afstand van maar liefst vijf meter af.

timer
5:00

Slide 1 - Slide

Controleer: persoonsvorm en onderwerp:
1. De 12-jarige Duitse Alexa Lauenberger heeft een Guiness World Record gevestigd.
2. Alexa en haar acht honden liepen namelijk de langste polonaise ooit.
3. De viervoeters moesten op hun achterpoten lopen met hun voorpoten op elkaars rug. 
4. Het meisje wandelde achteruit met de poten van het voorste dier in haar hand.
5. Op deze manier legde de hondentrein een afstand van maar liefst vijf meter af.

timer
5:00

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les ...

... kun je het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp herkennen in een zin.

Slide 3 - Slide

STAP 4: zoek het werkwoordelijk gezegde (wg)

= alle werkwoorden in de zin

Slide 4 - Slide

STAP 5: zoek het lijdend voorwerp (lv)


Wie / wat + wg + ow?

Slide 5 - Slide

§5 Werkwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden in de zin.
  • Heb je maar één werkwoord? Dan is pv en wg hetzelfde!

Mijn kleine zusje slaapt altijd in het bed van mijn ouders.

Slide 6 - Slide

§5 Werkwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden in de zin.
  • 'te' en 'aan het' horen erbij!

Ik wil dit weekend een citroentaart gaan bakken.
Ik sta een citroentaart te bakken.
Nu even niet, ik ben een citroentaart aan het bakken.

Slide 7 - Slide

Hier ook?
  • De bloempot hangt aan het schuurtje.
  • Straks zijn we nog te laat.


Slide 8 - Slide

Hier ook?
  • De bloempot hangt aan het schuurtje.
  • Straks zijn we nog te laat.

NEE! Want 'aan het' en 'te' horen niet bij een werkwoord!

Slide 9 - Slide

§5 Werkwoordelijk gezegde
  • Let op de losse stukken!

Ons team maakt de tegenstander helemaal in.
Wij gaan volgende week lekker los op dat feestje!

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Maak in je boek (p. 212) opdracht 2. 

timer
5:00

Slide 11 - Slide

§7 Lijdend voorwerp
  • Het ding of de persoon die iets ondergaat/overkomt.
  • Wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?

Ik wil dit weekend een citroentaart gaan bakken.
Wat wil ik gaan bakken?

Lijdend voorwerp = een citroentaart

Slide 12 - Slide

§7 Lijdend voorwerp
  • STAAT NIET IN IEDERE ZIN!
  • Begint NOOIT met een voorzetsel.

Mijn kleine zusje slaapt altijd in het bed van mijn ouders.
Wie of wat slaapt mijn kleine zusje?

Geen antwoord! Dus geen lijdend voorwerp!

Slide 13 - Slide

Schrijf werkwoordelijk gezegde en lijdend 
voorwerp in je schrift:
1. De 12-jarige Duitse Alexa Lauenberger heeft een Guiness World Record gevestigd.
2. Alexa en haar acht honden liepen de langste polonaise ooit.
3. De viervoeters moesten op hun achterpoten lopen met hun voorpoten op elkaars rug. 
4. Het meisje wandelde achteruit met de poten van het voorste dier in haar hand.
5. Op deze manier legde de hondentrein een afstand van maar liefst vijf meter af.

timer
5:00

Slide 14 - Slide

Contoleer werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
1. De 12-jarige Duitse Alexa Lauenberger heeft een Guiness World Record gevestigd.
2. Alexa en haar acht honden liepen de langste polonaise ooit.
3. De viervoeters moesten op hun achterpoten lopen met hun voorpoten op elkaars rug. 
4. Het meisje wandelde achteruit met de poten van het voorste dier in haar hand.
5. Op deze manier legde de hondentrein een afstand van maar liefst vijf meter af.

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Maak in je boek (p. 217) opdracht 2. 

Klaar? Maak je online huiswerktaak.

timer
5:00

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Maak in je boek (p. 217) opdracht 2. 

timer
5:00

Slide 17 - Slide

Schrijf je huiswerk in je planner:
Schrijf je huiswerk in je planner:

26 september: maken taak online boek (docent afwezig)

1 oktober: maken taak online boek + leren p. 220 + herhalen 212/216

3 oktober: m. taak online boek + l. p. 224 + herh. p. 220

8 oktober: m. taak online boek + l. p. 204, 208, 212, 216, 220, 224

9 oktober: SO (leren: p. 204, 208, 212, 216, 220, 224)

Slide 18 - Slide

Leesstrategieën
Je kent 4 leesstrategieën:

oriënterend lezen 
globaal lezen 
precies lezen 
zoekend lezen

Slide 19 - Slide

Leesstrategieën
Strategie
Doel
Aanpak
1. Oriënterend
Vaststellen waarover een tekst gaat (onderwerp).
Je bekijkt de tekst. Je kijkt naar: 
- de titel; 
- de illustraties (plaatjes);
- tussenkopjes (titels van tekstgedeeltes);
- anders gedrukte woorden;
Je leest de eerste alinea.
2. Globaal
Vaststellen welke kanten van het onderwerp worden besproken (deelonderwerp).
Je leest de eerste en laatste zin van iedere alinea. 
3. Precies
Een tekst helemaal goed begrijpen.
Je leest de tekst nauwkeurig van begin tot eind. 
4. Zoekend
Bruikbare informatie in een tekst vinden. 
Je let op tussenkopjes, anders gedrukte woorden en opvallende tekens (bolletjes, nummers en sterretjes). 

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
Maak in je boek (p. 11) opdracht 2 af.
Maak daarna opdracht 1.

Klaar? Ga naar de huiswerktaak in je online boek. 

timer
8:00

Slide 21 - Slide

Leesstrategieën
Leesstrategieën

Welke mist er? 
En wat doe je dan?

Slide 22 - Slide

Leesstrategieën
Leesstrategieën

Slide 23 - Slide

Woordraadstrategieën
Woordraadstrategie
Toelichting en voorbeeld
zoek een synoniem
ander woord met dezelfde betekenis
zoek een omschrijving
er wordt uitgelegd wat er bedoeld wordt
zoek een definitie
een vaste nauwkeurige omschrijving
zoek een voorbeeld
herken je aan: bijvoorbeeld/ neem nou/ zoals / denk aan...
zoek een tegenstelling
herken je aan: maar/ toch/ echter
zoek een bekend woorddeel
samenstellingen of afleidingen
bekijk de illustratie
plaatjes, foto's, lijstjes, rijtjes of schema's

Slide 24 - Slide

Aan de slag!
Maak in je boek (p. 13) opdracht 4.
Schrijf alle woorden die je niet kent op in jouw woordenlijst.

Klaar? Ga naar de huiswerktaak in je online boek. 

timer
8:00

Slide 25 - Slide