les 25 Slot Poëzie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Poëzie 

5h, welkom bij Nederlands! 

Oefeningen nakijken

Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in (telefoon)tas!

Poëzie 

5h, welkom bij Nederlands! 

Terugblik met quizvragen in lessonUp
Nakijken opdrachten van gisteren

Nieuwsquiz

Beeldspraak

- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis. Een beeld.

- Er is sprake van een overeenkomst tussen object en het beeld
- Goede beeldspraak maakt een (gesproken)tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Bij een vergelijking heb je....

1. een object (de werkelijkheid) en een subject (een beeld)
2. alleen maar een beeld
3. een kenmerk van een persoon op een levenloos ding
4. alleen maar een object

Beeldspraak - vergelijking

Je vergelijkt de werkelijkheid met een beeld.

- Vergelijking met als (zoals, alsof)

Er is een overeenkomst tussen twee zaken.

Lachen als een boer die kiespijn heeft.

Zo sterk als een beer.

Vergelijking

In een vergelijking staan twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken , het object (o)  en het beeld (b). Object ( ook wel de werkelijkheid) en beeld zijn met elkaar verbonden door verbindingswoorden: als een..., lijkt wel een..., zo...als (een)..., een... van (een) .....

De inbreker(o) ging er als een haas (b) vandoor.

Chantal woont in een kast (b) van een huis (o).

Die kamer van jou (o) is net een zwijnenstal (b).

Je kamer ziet eruit ALS

een zwijnenstal.

Metafoor

Het object/ de werkelijkheid wordt helemaal vervangen door het beeld. Het is er nog wel, maar wordt niet genoemd. Spreekwoorden zijn vaak metaforen..

Ze werpen drempels op tegen de georganiseerde misdaad.
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
Dat zet zoden aan de dijk.

Bij een metafoor heb je....

1. Alleen maar een beeld
2. Een beeld en de werkelijkheid
3. altijd het woordje ALS
4. HUH? watte? weet het niet meer...

Ruim die

zwijnenstal eens op!

Beeldspraak

Metonymia/metoniem

Alleen het beeld wordt genoemd. Beeld en verbeelde lijken niet op elkaar. 

Relatie is gebaseerd op:

1. Maker van het product: De nieuwste Kluun lezen

2. Materiaal voor product: Hij heeft zilver gewonnen

3. Verpakking voor inhoud: Geef me nog maar een glas 

4. Deel voor geheel: Even de koppen tellen 

5. Geheel voor deel: De rechtbank beslist

Van haar verjaardagsgeld wil ze graag een Michael Kors kopen

1. Metafoor
2. Metonymia, deel in plaats van geheel
3. Metonymia maker i.p.v. product
4. Metonymia, materiaal voor product

Het vriest al drie nachten; tijd om de ijzers onder te binden.

1. Metafoor
2. Metonymia, deel in plaats van geheel
3. Metonymia maker i.p.v. product
4. Metonymia, materiaal voor product

1. Metafoor
2. Metonymia, deel in plaats van geheel
3. Metonymia maker i.p.v. product
4. Metonymia, materiaal voor product

Beeldspraak

 Personificatie

Levenloze dingen worden voorgesteld als iets levends, als een persoon.

De wind huilt

Straten gaan hun eigen weg

Stijlfiguren

Hyperbool: Er wordt zeer overdreven om het punt over te brengen.  

Bijvoorbeeld: ik erger me dood aan die docent geschiedenis.

Eufemisme: 
Iets juist verzachtend uitdrukken, omdat je niet iemand wilt kwetsen.  

Bijvoorbeeld: wij hebben gisteren onze hond moeten laten inslapen.

Stijlfiguren

Antithese: een tegenstelling: In voor- en tegenspoed.

Paradox
: Een schijnbare tegenstelling. Er zit een tegenstelling in, die geen echte tegenstelling blijkt te zijn.  

Bijvoorbeeld:
- De eersten zullen de laatsten zijn.
- Succes wordt het liefst geteld door degenen die niet slagen.
- Hier leeft het sterven voort.

Hij zweeg als het graf.

1. Metafoor
2. Metonymia
3. Vergelijking met als
4. Iets anders..

Mijn opa heeft een echte Van Gogh!

1. Metafoor
2. Metonymia
3. Vergelijking met als
4. Iets anders..

Zij wacht al jaren op haar prins op het witte paard.

1. Metafoor
2. Metonymia
3. Vergelijking met als
4. Iets anders..

Ik draag alleen maar Gucci en Prada.

1. Metafoor
2. Metonymia
3. Vergelijking met als
4. Iets anders..

Sinterklaas zat te denken
Wat hij die allerliefste leerlingen van 4 havo zou schenken.
Hij zocht in alle gaten en hoeken,
Hij keek overal, zelfs in heel obscure boeken.

1. Gekruist rijm
2. Vrij rijm
3. Gepaard rijm
4. Gebroken rijm

1. Gekruist rijm
2. Vrij rijm
3. Gepaard rijm
4. Gebroken rijm

1. paradox
2. antithese
3. understatement
4. hyperbool

1. paradox
2. eufemisme
3. understatement
4. woordspeling

1. paradox
2. antithese
3. understatement
4. woordspeling

Ik zit op dit moment even tussen twee banen in.

1. eufemisme
2. hyperbool
3. understatement
4. woordspeling

'Wat zegt gij er toe, Brune here?'
'Ik ligge in den rijzeren
Liever dan hier in de ijzeren.
Laat ons tot den koning gaan
ende zijnen pais daar ontvaan.'
Met Firapeel dat zij gingen (Van den vos Reinaerde)

1. Haiku
2. Limerick
3. Sonnet
4. Acrostichon

1. Haiku
2. Limerick
3. Sonnet
4. Acrostichon

1. Haiku
2. Limerick
3. Sonnet
4. Pastiche

Opdracht van gisteren nakijken

Haal een antwoordblad

Kijk je antwoorden kritisch na en tel je punten