17-5-21 Engels 1C

interactieve video + grammar
Ik kan de grammaticaregels van much/many/ a lot of toepassen
Ik kan vragen bij een tekst beantwoorden 
Leesstrategieën 
Grammar
Engels 
Gezamenlijk: leestekst + vragen, nakijken
Zelfstandig: Lesson 4 opdracht 8,9,10,11
Hoe ging het? 
Opdrachten afmaken 
Maandag 24 mei SO woorden en zinnen lesson 4+5
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

interactieve video + grammar
Ik kan de grammaticaregels van much/many/ a lot of toepassen
Ik kan vragen bij een tekst beantwoorden 
Leesstrategieën 
Grammar
Engels 
Gezamenlijk: leestekst + vragen, nakijken
Zelfstandig: Lesson 4 opdracht 8,9,10,11
Hoe ging het? 
Opdrachten afmaken 
Maandag 24 mei SO woorden en zinnen lesson 4+5

Slide 1 - Slide

Word of the day!




Usage:  The children laughed as the ventriloquist made the doll speak without moving his lips.
"ventriloquist"

Slide 2 - Slide

Word of the day!
Definition: a person who can speak or utter sounds so that they seem to come from somewhere else, especially an entertainer who makes their voice appear to come from a dummy of a person or animal

Synonym: -

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Nakijken
Huiswerk: Unit 4 lesson 4 opdracht 1 t/m 7 

Slide 5 - Slide

Grammar 

Slide 6 - Slide

Much
 In vragende en ontkennende zinnen als het zelfstandig naamwoord ontelbaar is:

–> Have you got much work to do?

–>There isn’t much information about the accident.


Slide 7 - Slide

Many
In vragende en ontkennende zinnen als het zelfstandig naamwoord telbaar is:

–> How many brothers or sisters have you got?

–> I haven’t got many pens left.

Slide 8 - Slide

A lot of
 In bevestigende zinnen (of het zelfstandig naamwoord telbaar of ontelbaar is, maakt niet uit!):

–> There were a lot of phone calls this morning.

–> We bought a lot of fruit.


Slide 9 - Slide

Even oefenen
Vul in: much, many of a lot of. Soms zijn er twee mogelijkheden. Schrijf deze dan beide op.
 
1. How …………………………………… rice would you like?
2. There is …………………………………… food at this party. It looks wonderful!
3. .…………………………………… people like pizza.
4. Anna has …………………………………… nice clothes.
5. I don’t eat …………………………………… fruit.
6. How …………………………………… people have got Wi-Fi?
7. London has …………………………………… beautiful buildings. And great shops, too!
8. My father has …………………………………… work.

Slide 10 - Slide

Aan de slag 
Maak: Unit 4 lesson 4 opdracht 8,9,10,11

Klaar? -> lees de studybox

SO lesson 4+5: dinsdag 25 mei 
timer
10:00

Slide 11 - Slide