2BKM Werkwoordspelling 1 hele werkwoord -> PVTT

2VMBO Werkwoordspelling
deel 1
PVTT
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

2VMBO Werkwoordspelling
deel 1
PVTT

Slide 1 - Slide

Doel

Je kunt de stam en de ik-vorm maken van een werkwoord.

Je weet hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT) moet spellen.

Slide 2 - Slide

11

Slide 3 - Video

03:03
Wat is de ik-vorm van 'werken'?

Slide 4 - Open question

03:13
Wat is de ik-vorm van 'durven'?

Slide 5 - Open question

03:20
Wat is de ik-vorm van 'wensen'?

Slide 6 - Open question

03:26
Wat is de ik-vorm van 'gonzen'?

Slide 7 - Open question

03:32
Wat is de ik-vorm van 'slagen'?

Slide 8 - Open question

03:39
Wat is de ik-vorm van 'blaffen'?

Slide 9 - Open question

03:44
Wat is de ik-vorm van 'benoemen'?

Slide 10 - Open question

03:51
Wat is de ik-vorm van 'blozen'?

Slide 11 - Open question

03:57
Wat is de ik-vorm van 'graven'?

Slide 12 - Open question

04:02
Wat is de ik-vorm van 'stemmen'?

Slide 13 - Open question

04:49
Weet je nu (weer) hoe je van het hele werkwoord de ik-vorm maakt?
A
Ja, ik weet het.
B
Ik denk dat ik het weet.
C
Ik vind het lastig.
D
Ik snap het nog niet.

Slide 14 - Quiz

Nu de volgende stap
Als je weet hoe je de ik-vorm moet maken, kun je de 
persoonsvorm tegenwoordige tijd 
gaan spellen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Zet de werkwoorden bij de juiste categorie.
stam
ik-vorm
pvtt
veinz
veins
veinst
remm
rem
remt
drav
draaf
draaft
durv
durf
durft

Slide 17 - Drag question

Welke spelling is juist?

Morgen ..... (vertrekken) je tante weer.
A
vertrek
B
vertrekt

Slide 18 - Quiz

Welke spelling is juist?

..... (puzzelen) je graag in het weekend?
A
puzzel
B
puzzelt

Slide 19 - Quiz

Welke spelling is juist?

Ik .... (beantwoorden) je mail vandaag nog!
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 20 - Quiz

Welke spelling is juist?

..... (beantwoorden) je mijn vraag nog?
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 21 - Quiz

Spel de PVTT juist.

De cassière ........ (berekenen) de prijs voor me.

Slide 22 - Open question

Spel de PVTT juist.
Morgen ... (protesteren) de demonstranten op het plein.

Slide 23 - Open question

Spel de PVTT juist.
De man ..... (worden) door de dokter gebeld.

Slide 24 - Open question

Spel de PVTT juist.
Als hobby ....(sleutelen) ik graag aan mijn fiets.

Slide 25 - Open question

Weet je nu (weer) hoe je de PVTT moet spellen?
A
Ja, ik weet het.
B
Ik denk dat ik het weet.
C
Ik vind het lastig.
D
Ik snap het nog niet.

Slide 26 - Quiz