VVJ Herhaling thuis in je huis

herhaling thuis in je huis
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

herhaling thuis in je huis

Slide 1 - Slide

Wat is geen vorm van samenleven?
A
gehuwd samenwonen
B
eenoudergezin
C
ongehuwd samenwonen
D
zwerven

Slide 2 - Quiz

Wat betekend latrelatie
A
je woont samen maar bent niet getrouwd
B
je hebt een relatie maar woont ergens anders
C
getrouwd
D
geen relatie

Slide 3 - Quiz

Wat is mantelzorg

Slide 4 - Open question

Wat is het verschil tussen opruimen en schoonmaken?

Slide 5 - Open question

Wat doe je als eerste?
A
dweilen
B
stof afnemen
C
stofzuigen
D
natte doek gebruiken

Slide 6 - Quiz

wat is verandert in het huishouden vroeger en nu

Slide 7 - Mind map

Wat is emancipatie?
A
Strijd voor gelijke rechten
B
Strijd voor een nieuwe grondwet
C
Strijd voor bijzonder onderwijs
D
Strijd voor algemeen kiesrecht

Slide 8 - Quiz

Ik wil een auto met goed
zicht, die goed rijdt en
met een goed geluid

Ik kies...
A
Citroen
B
Renault
C
Opel
D
Mitshubishi

Slide 9 - Quiz

wat is er veranderd voor vrouwen

Slide 10 - Mind map

wat zegt de wet van gelijke behandeling?

Slide 11 - Open question

welke wet zegt dat werkgevers mee moeten betalen aan de crèche en de BSO?
A
kinderopvangtoeslag
B
wet gelijke behandeling
C
wet kinderopvang
D
stemrecht

Slide 12 - Quiz

Waar staat ecolabel voor?

Slide 13 - Open question

Wat bestaat uit natuurlijke vezels?
A
polyester voetbalshirt
B
jas van acryl
C
een fleecetrui
D
wollen sokken

Slide 14 - Quiz

nylon is van natuurlijke vezels gemaakt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Jan geeft de volgende omschrijving:
Deze dingen komen van een rups. Ze kunnen crèmekleurig zijn, maar kunnen ook geverfd worden. Ze zijn niet heel sterk, maar wel heel zacht en glad’
Welke soort vezel omschrijft Mo?

A
mengvezel
B
natuurlijke vezel
C
synthetische vezel

Slide 16 - Quiz

Wat staat op het etiket van kleding? Let op er zijn 2 goede antwoorden
A
De soort stof
B
Hoeveel wasmiddel je moet gebruiken
C
Welk wasmiddel je moet gebruiken
D
Hoe je de kleding moet onderhouden

Slide 17 - Quiz

Wat staat er op een onderhoudsetiket?

Slide 18 - Open question

Wat betekent dit
onderhoudssymbool?
A
Wassen op 30° met normaal programma
B
Wassen op 30° met anti kreuk programma
C
Wassen op 30° met een speciaal programma
D
Wassen op 30° met de hand

Slide 19 - Quiz

Wat betekent dit
onderhoudssymboolsymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 20 - Quiz

Wat betekent dit onderhoudssymbool? 
A
Niet met de hand wassen
B
Niet bleken
C
Niet in de droger
D
Niet strijken

Slide 21 - Quiz

Een voorbeeld van veilig omgaan met schoonmaakmiddelen is de schoonmaakmiddelen bewaren in de verpakking waarin je ze gekocht hebt.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Wat betekent dit waarschuwingssymbool?
A
Waarschuwing - ontvlambaar
B
Evacuatie - verzamelpunt
C
Brand - brandmelder
D
Gebod - veiligheidsbril

Slide 23 - Quiz

In en om het huis kun je verschillende dingen doen om ongevallen te voorkomen.
Welk van de onderstaande adviezen is juist?

A
electrische apparaten niet in de buurt van water
B
Doe schoonmaakmiddelen in een fles zonder etiket
C
Gebruik een apparaat met een beschadigd snoer

Slide 24 - Quiz

Hoe kun je energie besparen?

Slide 25 - Open question

Verf is klein chemisch afval
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 26 - Quiz

Bij recycling wordt het afval hergebruikt
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 27 - Quiz

Gft-afval is een voorbeeld van niet-biologisch afbreekbaar afval.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Christel heeft een tas met allerlei afval bij zich. In de tas zitten onder andere een leeg frisdrankblikje, een oude fietsbel en een verlepte bos rozen.
Welk afval mag in de bak uit de afbeelding?

A
frisdrankblikje
B
oude fietsbel
C
verlepte bos rozen

Slide 29 - Quiz

Vul in:
een koelkast met Energielabel A is ......... dan een koelkast met Energielabel C.
A
milieuvriendelijker
B
milieu-onvriendelijker
C
even goed voor het milieu

Slide 30 - Quiz

Welke van de volgende maatregelen bespaart de minste energie?
A
gordijnen en deuren sluiten
B
de verwarming een graad lager zetten
C
kortere douches nemen
D
alle apparaten op stand-by laten staan

Slide 31 - Quiz

mijn telefoon doet het niet meer omdat hij nat is geworden

dit is een voorbeeld van
A
ondeugdelijk product normaal gebruik
B
deugdelijk product normaal gebruik
C
deugdelijk product niet normaal gebruik
D
ondeugdelijk product niet normaal gebruik

Slide 32 - Quiz

wat moet de winkel doen bij verkopen van een ondeugdelijk product
A
geld terug geven
B
repareren
C
vervangend product geven
D
naar de consumentenbond gaan

Slide 33 - Quiz

de huur betalen van een huis is een
A
gezinsuitgave
B
huishoudelijke uitgave
C
persoonlijke uitgave

Slide 34 - Quiz

welke info krijg je op dit label?

Slide 35 - Mind map

Als je meer uitgeeft dan je binnenkrijgt
A
overschot
B
budget
C
spaargeld
D
tekort

Slide 36 - Quiz

Succes!

Slide 37 - Slide