2E Grammatik 3, 4 und 5 Mittwoch, den 15. März 2023

Grammatik 3, 4 und 5
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Grammatik 3, 4 und 5

Slide 1 - Slide

Mittwoch, den 15. März 2023
  • Willkommen
  • Ziele Stunde
  • Machen Aufgaben
  • Grammatik 3, 4 und 5 üben
  • Aufgaben Woche 11
  • Zum Schluss

Slide 2 - Slide

Ziele Stunde:
  • Je kunt de regels voor de uitgangen van de ein-Gruppe toepassen.
  • Je kunt zwakke werkwoorden vervoegen en het voltooid deelwoord vormen.
  • Je kunt de regels voor indeling zelfstandige naamwoorden in der, die of das en het meervoud  toepassen
  • Je kunt klokkijken in het Duits.

Slide 3 - Slide

Machen Aufgaben:
Wiederholung 4  Seiten 182-184
  • Zelfstandig maken Aufgaben 1 t/m 4
  • Klaar (fertig): Leren grammatica K3, K4 en K5
  • Wiederholung 3 Seiten 178-181 (6B niet)
  • Bespreken Aufgaben 1 t/m 4
timer
1:00

Slide 4 - Slide

LessonUp Grammatik üben:
Regeln der die das üben vanaf slide 10
Schwache Verben + Partizip
Ein-Gruppe.

Slide 5 - Slide

Aufgaben Woche 11
Lernen Uhrzeiten     (aantekeningen schrift).
Lernen Grammatik Kapitel 3A + B regels der die das + meervoud (das Plural) Seite 98 + (stencil)
Lernen Grammatik Kapitel 4 Seite 134 (vervoegen werkwoorden en voltooid deelwoord) + aantekeningen schrift
Lernen Grammatik Kapitel 5 Seite 169 (ein-Gruppe) + aantekeningen schrift.

Machen zu Hause (thuis maken):
Wiederholung 3 Seiten 178-181 (bij Aufgabe 6: alleen 6A)

Zusammen während der Unterrichtsstunde (samen tijdens de les): Woche 11 und 12
Einige Aufgaben Wiederholung 4 (Seiten 182-185) + Einige Aufgaben Wiederholung 5 (Seiten 186-189) + üben Grammatik K3 t/m K5

OVG-toets grammatica K3 t/m K5 -> MIttwoch, den 29. März 2023

Slide 6 - Slide

Zum Schluss!

Slide 7 - Slide

Grammatik: Regeln der, die oder das?
Bepaald lidwoord:
  • Nederlands: de, het (de fiets, de fietsen)(het huis, de huizen)
  • Duits: der, die, das en die (meervoud) (der Mann, die Männer) (das Haus, die Häuser) (die Tante, die Tanten)

  • der = mannelijk
  • die = vrouwelijk
  • das = onzijdig

Slide 8 - Slide

Grammatik: Regels der die das
  1. Noem een regel voor der-woorden (mannelijk)
  2. Noem regels voor die-woorden (vrouwelijk)
  3. Noem regels voor das woorden (onzijdig)

Slide 9 - Slide

De ein-Gruppe bestaat uit:
een/geen

mijn
jouw
zijn
haar
ons, onze
jullie
hun
uw




ein-/kein-
Bezittelijke voornaamwoorden:
mein- 
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-   !!!!!!!
ihr-
Ihr-  -> hoofdletter

Slide 10 - Slide

Stappenplan wel/geen uitgang ein-Gruppe:
  1. Wat is het lidwoord?
  2. Toepassen regels der/die/das of lidwoord geleerd in Lernliste.
  3. Geen uitgang -e bij der/das
  4. Wel uitgang -e bij die/die.
  5. Eventueel nog vertalen van bezittelijk vnw./een/geen
  6. Wat is het ezelsbruggetje?

Slide 11 - Slide

Vervoegen werkwoorden en voltooid deelwoord!
  • Wat staat de afkorting idewis voor?
  • Wat zijn zwakke werkwoorden.
  • Wat is de 1e stap bij vervoegen zw. werkwoorden?
  • Wat is de standaarduitgang bij zw. werkwoorden? Wat is het ezelsbruggetje?
  • Wat zijn sis-klanken?
  • Wat gebeurt er bij de standaarduitgang wanneer een stam eindigt op een sis-klank? Wat is het ezelsbruggetje?
  • Wat is de 1e stap bij het vormen van het voltooid deelwoord?
  • Wat is de standaardregel voltooid deelwoord zw. werkwoorden?
  • Bij welke "werkwoordsoorten" geldt een andere regel voor vormen voltooid deelwoord?

Slide 12 - Slide

Grammatik: das Plural/meervoud
Uitleg!
Stappenplan!
Schema  -> op het bord/in schrift!!

  1. Wat is het lidwoord? -> Regels toepassen + leren lidwoord in Lernliste!!
  2. Bij der/das: eindigt het zelfstandig naamwoord op: -el, -en of - er? Nee? dan blijft er nog 1 keuze over.
  3. Die: uitgang wordt -n, -en of -nen
  4. Eindigt een woord op -a, -i, -o of -y? => s er aan vast plakken!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide