les V3

Hij haalt/brengt
A
traigo
B
traen
C
trae
D
traemos
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Hij haalt/brengt
A
traigo
B
traen
C
trae
D
traemos

Slide 1 - Quiz

Wat betekent halen/brengen in het Spaans?

Slide 2 - Open question

conocer betekent:
A
weten
B
kennen
C
kunnen
D
pakken

Slide 3 - Quiz

zij eisen/vragen betekent:

Slide 4 - Open question

conocéis betekent:
A
Ik ken
B
Jij kent
C
Wij kennen
D
Jullie kennen

Slide 5 - Quiz

De yo-vorm van de presente bij conocer is regelmatig
A
GOED
B
FOUT

Slide 6 - Quiz

Vervoeg het werkwoord pedir in de presente

Slide 7 - Open question

Más betekent groter
A
GOED
B
FOUT

Slide 8 - Quiz

Geef een voorbeeld van de vergelijkende trap net zoals: más que

Slide 9 - Open question

Wat betekent mejor que?
A
Beter dan
B
Ouder dan
C
Slechter dan
D
Jonger dan

Slide 10 - Quiz

Maak een zin met de overtreffende trap

Slide 11 - Open question

Wat betekent dar

Slide 12 - Open question

Hij geeft betekent
A
Damos
B
Doy
C
Dais
D
Da

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: de hoofdstad

Slide 14 - Open question

De vogel betekent:
A
La región
B
La salida
C
El pájaro
D
El dado

Slide 15 - Quiz