Second conditional

Second conditional
If-sentences
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Second conditional
If-sentences

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruiken we de first conditional? 
- Wordt gebruikt als het mogelijk is dat iets gaat gebeuren OF voor dingen die over het algemeen waar zijn. 

(We noemen 'if-sentences' over mogelijke situaties ook wel de 'first conditional'). 

If I won a lot of money, I would buy a big house in the country.

Slide 2 - Slide

Opbouw first conditional
Een 'first conditional' wordt altijd op dezelfde manier gebruikt:

If we miss the bus,                       we will get a taxi.
Present Simple               +               Will + hele ww.

Slide 3 - Slide

Second conditional
De second conditional is een if-zin die je kunt gebruiken voor dingen waarvan het onwaarschijnlijk is dat ze gaan gebeuren. 
Je geeft ermee aan dat iets zal gebeuren in het onwaarschijnlijke geval dat er aan de voorwaarde (de if-zin) wordt voldaan. 

If I won the lottery, I would buy a new house for my parents.

Slide 4 - Slide

Second conditional
Een second conditional wordt altijd op dezelfde manier opgebouwd.

If I won the lottery,             I would buy a new house.
            Past simple         +          would + hele werkwoord

Slide 5 - Slide

Use the second conditional
1. We ...................(not-like) it if they ..............(to move) to Canada.

2. If she......(to practise) harder, she ......... ( to be).

3. If I .................. (to find) a bag full of money, I ......( not - to take) it home.


Slide 6 - Slide

Second conditional
Mind you:
Als je in het deel van de zin waar if staat het werkwoord to be moet gebruiken, gebruik je in alle gevallen were in plaats van was.

I wouldn't really like it if dad were famous. 

Slide 7 - Slide

Second conditionals:
If you ...... (have) a better job, we
...... (be) able to buy a new car.
A
Had / 'd be
B
Had / would be
C
Have / would be
D
Has / would be

Slide 8 - Quiz

Second conditionals:
If we .... (live) in Mexico, I ...... (speak) Spanish.
A
Lives / would speak
B
Lived / would speak
C
Lived / 'd speak
D
Live / would speak

Slide 9 - Quiz

For now:
Work on PO or your tasks for this week: Unit 4, lesson 4

Slide 10 - Slide