Herhaling H5 Kader

Herhaling H5
- Je let goed op. 
- Je bent stil.


1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling H5
- Je let goed op. 
- Je bent stil.


Slide 1 - Slide

Paragraaf 5.1
Als je een baan krijgt, dan sluit je  als werknemer een arbeidsovereenkomst af met je werkgever. In je overeenkomst staan drie belangrijke dingen. De meeste afspraken uit je arbeidsovereenkomst staan in de cao.
Om te kijken of je jouw baan leuk vindt, spreek je vaak een proeftijd af met jouw werkgever.  
In je arbeidsovereenkomst staat het brutoloon en je nettoloon.
Er zijn drie wetten om de werknemers te beschermen. Het wettelijk minimumloon, Arbowet en Arbeidstijdenwet. 

Slide 2 - Slide

Paragraaf 5.2
Mensen hebben verschillende motieven om te werken. De meeste mensen werken in loondienst. Sommige willen als zelfstandig ondernemer werken. Je moet dan een ondernemingsvorm kiezen. 
In onze samenleving vinden arbeid en productie plaats in de volgende productiesectoren

Slide 3 - Slide

Paragraaf 5.3
De arbeidsmarkt is een plek waar mensen zich aanbieden om te werken en mensen vragen om werknemers. Het aanbod van arbeid noem je ook wel de beroepsbevolking. Volgens de Algemene wet gelijke behandeling mag je mensen niet anders behandelen. Arbeidsparticipatie geeft aan welke percentage van de bevolking behoort tot de beroepsbevolking. We maken onderscheid in zwart, wit en grijs werk.

Slide 4 - Slide

Paragraaf 5.4
Als je je baan verliest, krijg je meestal een WW-uitkering. Je bent werkloos op het moment dat je tussen de 15 jaar en de beroepsbevolking bent, geen baan hebt en actief op zoek bent naar werk. 
We maken onderscheid in conjuncturele, structurele, seizoens, regionale en frictiewerkloosheid.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat zijn de drie belangrijkste dingen die in je contract moeten staan?

Slide 7 - Open question

Pepijn heeft een nieuwe baan. Hij krijgt een contract van 6 maanden. Heeft hij recht op een proeftijd?
A
Ja, hij heeft een nieuwe baan.
B
Ja, dit mag altijd.
C
Nee, zijn contract is te kort.
D
Nee, dit krijg je nooit.

Slide 8 - Quiz

Het brutoloon van Sophie is € 1.150. Ze betaalt € 345 aan loonbelasting en € 89 aan sociale premies. Wat is haar nettoloon?

Slide 9 - Open question

Noem een arbeidsmotief.

Slide 10 - Mind map

I: Een eenmanszaak kan personeel in dienst hebben.
II: Eigenaren van een VOF lopen meer risico dan de eigenaren van een BV of NV.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 11 - Quiz

Van wie komt de vraag naar arbeid?
A
Werkgevers
B
Werklozen
C
Werknemers

Slide 12 - Quiz

Leg het verschil uit tussen wit, zwart en grijs werk.

Slide 13 - Open question

Noem de vijf soorten werkloosheid.

Slide 14 - Mind map

Afsluiten
- Maken bladzijde 148 t/m 151

Slide 15 - Slide