De voltooide tijd

Kapitel 4 - Grammatik C
de voltooide tijd
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Kapitel 4 - Grammatik C
de voltooide tijd

Slide 1 - Slide

De voltooide tijd

voltooid deelwoord bij zwak ww -> ge + stam + (e) t

voltooid deelwoord bij sterk ww -> ge + stam + en

Slide 2 - Slide

De voltooide tijd
Voltooide tijd: haben/sein + voltooid deelwoord

voltooid deelwoord bij zwak ww -> ge + stam + (e) t

voltooid deelwoord bij sterk ww -> ge + stam + en

Slide 3 - Slide

Werkwoorden met "sein"

* fahren - ich bin gefahren (NL: ik heb gereden)
* laufen - ich bin gelaufen (NL: ik heb gelopen)
* springen - ich bin gesprungen (NL: ik heb gesprongen)

Slide 4 - Slide

Werkwoorden met "haben"

* beginnen - ich habe begonnen (NL: ik ben begonnen)
* gefallen - es hat mir gefallen  (NL: het is me bevallen)
* vergessen - ich habe vergessen (NL: ik ben/heb vergeten)
* verlieren - ich habe verloren (NL: ik ben/heb verloren)

Slide 5 - Slide

An die Arbeit!
En nu zelf...

Slide 6 - Slide

Vul in: Mein Vater .... den ganzen Tag ....
(arbeiten)
A
haben arbeiten
B
hat gearbeitet
C
hat arbeiten
D
hast gearbeitet

Slide 7 - Quiz

Vul in: Die Kinder ..... heute ..... (spielen).
A
hast gespielt
B
haben gespielt
C
spielen
D
hat gespielt

Slide 8 - Quiz

Vertaal: Wij hebben gepraat.
(praten = reden)
A
wir haben geredt
B
wir reden
C
wir habt geredet
D
wir haben geredet

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste voltooide tijd van:
laufen
A
er hat gelauft
B
er ist gelauft
C
er hat gelaufen
D
er ist gelaufen

Slide 10 - Quiz

Ihr ... im Pool ...
1e puntjes = vorm van haben/sein
2e puntjes = voltooid deelwoord van schwimmen
A
habt geschwummen
B
seid geschwommen
C
habt geschwommen
D
seid geschwummen

Slide 11 - Quiz

Du ... sofort nach Hause ...
1e puntjes = vorm van haben/sein
2e puntjes = voltooid deelwoord van kommen
A
habst gekommen
B
hast gekommen
C
bist gekommen
D
bist gekomen

Slide 12 - Quiz

Ich ... noch nicht mit den Hausaufgaben ...
1e puntjes = vorm van haben/sein
2e puntjes = voltooid deelwoord van beginnen
A
bin begonnen
B
habe begonnen
C
bin begonnen
D
hab begonnen

Slide 13 - Quiz

Sie ... in einer Hütte ...
1e puntjes = vorm van haben/sein
2e puntjes = voltooid deelwoord van schlafen
A
hat geschlaffen
B
ist geschlafen
C
hat geschlafen
D
haben geschlafft

Slide 14 - Quiz

Ich --- (heb) die Aufgabe --- (machen).

Slide 15 - Open question

Wir --- (zijn) zur Schule ---( geweest).

Slide 16 - Open question

Yohan --- (heeft) tolle Musik --- (hören).

Slide 17 - Open question

Elsa --- (is) gestern ----- (fallen).

Slide 18 - Open question

Die Stunde --- (haben/sein) --- (beginnen).

Slide 19 - Open question

Peter --- (haben/sein) --- (springen).

Slide 20 - Open question

Meine Eltern und ich --- (haben/sein) nach Berlin --- (gehen).

Slide 21 - Open question

Meine Eltern --- (haben/sein) --- nach Köln (fahren).

Slide 22 - Open question

Meine Freundin --- (haben/sein) einen Film --- (sehen).

Slide 23 - Open question

Klaus --- (haben/sein) sein Buch --- (vergessen).

Slide 24 - Open question

Ihr --- (haben/sein) eine Pizza --- (nehmen).

Slide 25 - Open question

Mein Bruder --- (haben/sein) 5 Kilometer --- (laufen)

Slide 26 - Open question

Hoe vond je deze lesson up les gaan?
A
goed
B
ging wel
C
slecht

Slide 27 - Quiz