Voltooid deelwoord 2

Programm
Wiederholung voltooid deelwoord (Partizip II)
aanvullende regels
Partizip II  üben
Aufgaben machen
Hausaufgabe
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Programm
Wiederholung voltooid deelwoord (Partizip II)
aanvullende regels
Partizip II  üben
Aufgaben machen
Hausaufgabe

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les
  • kan je de regels om een voltooid deelwoord te maken opnoemen.
  • kan je de juiste vorm van een voltooid deelwoord in een zin maken.

Slide 2 - Slide

haben en sein
Om een zin te maken met het voltooid deelwoord heb je ook de werkwoorden haben en sein nodig. Deze moet je dus ook kennen.

Slide 3 - Slide

Das Verb 'haben'
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 4 - Drag question

Het werkwoord 'sein'
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 5 - Drag question

(Heb jij) Lust zu grillen?
(Ik ben) gern am Strand.
Im Dezember (is het) kalt.
Julius (heeft) nur abends Zeit.
(Zijn) die Straßen heute glatt?
(Hebben) deine Eltern die Reise schon gebucht?
ist es
ich bin
hat
sind
hast du
haben

Slide 6 - Drag question

Hoe maak ik het voltooid deelwoord van het werkwoord machen?
_ _ + _ _ _ _ + _

Slide 7 - Open question

Hoe maak je het voltooid deelwoord van verlieben?

Slide 8 - Open question

Hoe maak ik het voltooid deelwoord van het werkwoord retten?
_ _ + _ _ _ _ + _ _

Slide 9 - Open question

Hoe maak je het voltooid deelwoord van besuchen?

Slide 10 - Open question

studieren
Ich habe in Deutschland ......
A
gestudiert
B
studieren
C
studiert

Slide 11 - Quiz

het voltooid deelwoord van wohnen
A
wohnt
B
gewohnd
C
gewohnt
D
wohn

Slide 12 - Quiz

Het voltooid deelwoord van spielen
A
gespielet
B
gespield
C
spielt
D
gespielt

Slide 13 - Quiz

Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Du ... am Montag ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van wohnen
A
habe gewohnt
B
habe gewohnen
C
hast gewohnt
D
hast wohnen

Slide 14 - Quiz

Ich ... mein Auto ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van putzen
A
hat geputzt
B
habe geputzt
C
habe geputzet
D
habe putzt

Slide 15 - Quiz

Er ... den ganzen Nacht ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van feiern
A
habe gefeiert
B
habt gefeiert
C
hat gefeiert
D
haben gefeiert

Slide 16 - Quiz

Vertaal de zinnen naar het Duits.
Ik heb in Berlin gewoond.

Slide 17 - Open question

Vertaal de zin naar het Duits.
Wij hebben in Basel gespeeld.

Slide 18 - Open question

Alle regels op een rij:
basisregel:                         ge + stam+ t
stam op -d of -t:              ge + stam + et
atmen en regnen:           ge + stam + et
ww op -ieren:                    stam + t
niet scheidbaren ww:   stam + t

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Ik snap het voltooid deelwoord
ja
nein
ein bisschen

Slide 21 - Poll

Stel een vraag over de grammatica!

Slide 22 - Open question