hoofdstuk 1 - klanten

Welkom
Afspraken:

  • Telefoon = stil & in de tas
  • Je praat Nederlands
  • Je kijkt naar de juf/het bord
  • Je luistert naar elkaar
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2,3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom
Afspraken:

  • Telefoon = stil & in de tas
  • Je praat Nederlands
  • Je kijkt naar de juf/het bord
  • Je luistert naar elkaar

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

programma
Wat
Hoe/wie
Theorie klanten
Hele klas
Miniquiz
Alleen
Theorie servicegericht 
Hele klas
Rollenspel
Tweetallen
Opdracht wat doe je wel/niet
Tweetallen
Opruimen en afsluiten
Hele klas

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn klanten?
  • Klanten zijn mensen die iets van jou willen.
-> advies, service, hulp, informatie of een product.

  • Het is jouw werk als dienstverlener dat deze mensen goed geholpen worden.

  • klanten noem je ook wel: gasten, cliënten, zorgvragers en bezoekers

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Je maakt schoon in een verzorgingshuis.
A
Klant
B
Bewoner/cliënt
C
Gast
D
Bezoeker

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Je werkt in de schoonmaak bij een school. De leerlingen en docenten op school zijn:
A
Cliënten
B
Bezoekers
C
Klanten
D
Gasten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Je werkt op een evenement bij de entree waar je folders uitdeelt
A
Bezoekers
B
Gasten
C
Cliënten
D
Klanten

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Je werkt in een winkel.
A
Gasten
B
Klanten
C
Bezoekers
D
Cliënten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Servicegericht handelen
Servicegericht of klantgericht handelen is alles wat je doet om aan de wensen en behoeften van klanten te voldoen. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Servicegericht handelen

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Servicegericht werken
  • Je bent vriendelijk en beleefd:
je begroet de klant, je zegt "u" tegen de klant, en meneer/mevrouw.

  • Je hebt respect voor de klant:
Je blijft vriendelijk en beleefd, ook al is de klant anders dan jij. 

  • Geef de klant je aandacht:
Je kijkt de klant aan, en je luistert naar wat hij/zij zegt.

  • Observeer de klant
Kijk goed naar je klant en bedenk wat hij/zij nodig heeft.

  • Geef niet je mening als daar niet om gevraagd wordt.
Je luistert goed naar de klant om erachter te komen wat hij/zij wilt. Dat is beter dan je eigen mening meteen te geven

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Product
Een product is een voorwerp, iets wat je vast kunt pakken. 

Voorbeeld: kleding of planten.
Dienst
Een dienst of service is een handeling, iets wat je niet vast kunt pakken.

Voorbeeld: een taxirit.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Rollenspel
  1. Kies een van de situaties op je blad. 
  2. Speel de situatie uit.
  3. Blik terug op je werkblad.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Dit doe je niet als je met klanten omgaat
Dit doe je wel als je met klanten omgaat.

Slide 13 - Slide

De opdracht:
Neem een groot wit papier.
Trek in het midden een lijn van boven naar beneden. Schrijf aan de linkerkant:
Dit doe je niet als je met klanten omgaat.
Schrijf aan de rechterkant:
Dit doe je wel als je met klanten omgaat:

Bedenk wat je wilt laten zien en hoe je dat doet. Je kan bijvoorbeeld foto's zoeken op het internet, of je kunt zelf foto's maken van bepaalde situaties. 
Wat is er goed gelukt?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Welk compliment heb je gekregen?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Tip voor de juf

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Top voor de juf

Slide 18 - Open question

This item has no instructions