26-09-22

Hoy es el 26 de septiembre de 2022
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansBeroepsopleiding

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Hoy es el 26 de septiembre de 2022

Slide 1 - Slide


Repaso  CG A1 tot Unidad 11,
een circuit met opdrachten :
presente
perfecto
gerundio
CD en CI
la hora/la rutina diaria


Lo que vamos a hacer hoy

Slide 2 - Slide

Unidad 9
Los verbos refexivos: de wederkerende werkwoorden

Slide 3 - Slide

Verbos reflexivos zijn wederkerende werkwoorden:

in het Spaans  bijv.     :        lavarse

in het Nederlands      :        zich wassen

                      De vervoeging:

yo  me lavo                                       ik was me

te lavas                                         jij wast je

él, ella,usted se lava                       hij, zij, u wast zich

nosotros nos lavamos                   wij wassen ons

vosotros os laváis                            jullie wassen je

ellos, ellos, ustedes se lavan        zij wassen zich

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Tu rutina diaria
Me despierto- me levanto- me ducho- me baño- me lavo el pelo- me afeito- me peino- me cepillo los dientes- me visto- desayuno- me maquillo- escucho la radio- veo la tele- leo el periódico- me voy .

Slide 6 - Slide

Me llamo
Soy
Trabajo
Escuela
Catorce
Es
Voy
Me levanto
Siete
Se levanta
Levantarme
Me ducho
Me lavo
Se afeita
Perro
Se llama
Es
Paseamos
comemos
como
café
sandwich
trabaja
Es
Gusta
Vivimos
Hay
árboles
flores

vul de vormen van de presente in

Slide 7 - Slide

Presente perfecto (Unidad 7) 

Slide 8 - Slide

  • Hacer las preguntas

  • Contestar a las preguntas
1.Has utilizado / has visitado/ has hecho
2.Has bailado/ has desayunado/ has hecho
3.has tenido/ has cocinado/ has leído
4.has leído/ has hecho/ han estudiado
5. has visto/ te han robado/ has comido
6. has visitado ido /habéis ido/ habéis ido de viaje

Slide 9 - Slide

Gerundio (aan het doen zijn)
De Gerundio gebruik je om te vertellen wat je op dit moment aan het doen bent of wat er aan de gang is. Je gerbruikt daarvoor het werkwoord estar + gerundio

 + gerundio vorm. 
ESTAR
estoy estás está estamos estáis están

Slide 10 - Slide

Hoe maak je de Gerundio?
estar
1. estoy
2. estás                   + stam            + ando (-ar werkwoorden)
3. está                                                + iendo (-er/ir) werkwoorden              1. estamos
2. estáis
3. están

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Om de betreffende persoon nadruk te geven of om misverstanden te voorkomen gebruik je naast me,te, le...ook nog a + het beklemtoond persoonlijk voornaamwoord.

- A él le encanta el golf y a ella la playa

Slide 13 - Slide

molesta
molestan
werkwoord
onderwerp
meewerkend voorwerp

Slide 14 - Slide

CD (lv)  y CI (mv)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

¿ Lo sabes todo          del Nivel A1?
Por turnos:
corrige y responde
Moet "di " zijn = gebiedende wijs

Slide 17 - Slide

Adiós

Slide 18 - Slide