Hv2 H4 Spelling

Welkom
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Spelling 
Tussenletters in samenstellingen 

Samenstelling: Twee woorden aan elkaar plakken 
 
Huis + kamer = huiskamer 
Badkamer + deur = badkamerdeur
Banaan + schil = bananenschil
Kapper + opleiding = kappersopleiding 

Slide 2 - Slide

Tussen-s
Hoor je in een samenstelling een s-klank? Schrijf op! 
meningsverschil, Valentijnsdag 

Wat als het tweede deel van de samenstelling begint met een s?
kapper + schaar = kapperschaar of kappersschaar? 
Vervang het tweede woord door een woord dat niet met s- begint. 
kapper + afspraak = kappersafspraak, dus ook kappersschaar

Slide 3 - Slide

Tussenletter -n
Heel veel regels
Basisregel: 
Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud heeft op '-en' schrijf je een tussen (e)n. 
Huis (ev) --> huizen (mv) --> huises ??
Huizenjacht 
paard (ev) --> paarden (mv) --> paards
paardenbloem

Slide 4 - Slide

Koninginnedag of Koninginnendag?
A
Koninginnedag
B
Koninginnendag

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Link

5 uitzonderingen...
Je schrijft geen -(e)n in de volgende gevallen (soms wel een tussen-e) 
1. Eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud
2.   Eerste deel verwijst naar iets waar maar 1 van is
3. Het eerste deel heeft 2 meervouden 
4.  Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
5. Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Slide

1. Eerste deel van samenstelling heeft geen meervoud
Rijst, rogge, haat 
*Rijsten, Rogges, haten
Rijst + pap = rijstepap 
Rogge + brood = vies (en roggebrood)

Slide 8 - Slide

2. Het eerste deel verwijst naar iets waar er maar 1 van is
Zon: zonneschijn 
Maan: maneschijn 

Slide 9 - Slide

3. Het eerste deel van de samenstelling heeft een meervoud op -s en -en 
Seconde(ev) --> seconden (mv) OF secondes (mv)

Seconde+wijzer = secondewijzer 

Slide 10 - Slide

4. Het eerste deel van de samenstelling is geen zelfstandig naamwoord
Knarsen + tanden = knarsetanden
ww + zn 
Blinde + darm = blindedarm 
bn + zn 

Slide 11 - Slide

Het eerste deel van de samenstelling versterkt een bijvoeglijk naamwoord
Reus + fijn = reuzefijn 
HEEL erg fijn

Aap + trots = apetrots 
HEEL erg trots 

Slide 12 - Slide

bioscoop+stoel
A
bioscoopstoel
B
bioscoopsstoel
C
bioscopenstoel

Slide 13 - Quiz

Tarwe+brood
A
tarwebrood
B
tarwenbrood
C
tarwesbrood

Slide 14 - Quiz

spin+wiel
A
spinwiel
B
spinswiel
C
spinnenwiel
D
spinnewiel

Slide 15 - Quiz

Koningin+dag
A
koninginnendag
B
koninginsdag
C
koninginnedag

Slide 16 - Quiz