§ 2.1 Stoffen thuis en op school Basis 2

1 / 31
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

2 STOFFEN
Benodigheden
- laptop
- JDW-map
- (Rekenmachine) 
- Pen


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Basis 2!
Ga zitten en start met:

Lees paragraaf § 2.1 Stoffen thuis en op school

START IN:




Jas over je stoel
timer
5:00

Slide 2 - Slide

H2: STOFFEN 
§ 2.1 Stoffen thuis en op school
§ 2.2 Eigenschappen van stoffen
§ 2.3 Metalen
§ 2.4 Glas, hout en keramiek
§ 2.5 Kunststoffen
§ 2.6 Stoffen en veiligheid

Slide 3 - Slide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 4 - Slide

Lesprogramma
  1. Introductie-opdrachten
  2. Voorkennis/Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Aan de slag/ Huiswerk
  6. Afsluiting 
  7. Huiswerk

Slide 5 - Slide

Voorkennis
Introductie opdrachten
Nova-code hb2b: 540874
hb2a: 206009

Slide 6 - Slide

Meetapparatuur is.............. preciezer dan je zintuigen.
A
ALTIJD
B
NOOIT

Slide 7 - Quiz

Tijd meet je met een?
A
Klok
B
weegschaal
C
Thermometer

Slide 8 - Quiz

Eenheid van tijd is
A
Seconden
B
Minuten
C
Uren
D
Alle drie kan

Slide 9 - Quiz

Hoeveel CM is het blauwe stokje
A
1 cm
B
11 mm
C
1,2 cm
D
10 m

Slide 10 - Quiz

     Terugblik
Hoe kun je bij natuurkunde
of scheikunde veilig een stof proeven.

Slide 11 - Mind map

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat met de massa van een stof wordt bedoeld.
  2. Je kunt gram en kilogram naar elkaar omrekenen.
  3. Je kunt uitleggen wat met het volume van een stof wordt bedoeld.
  4. Je kunt het volume van een vloeistof meten met een maatcilinder.
  5. Je kunt een maatcilinder op de juiste manier aflezen.

Slide 12 - Slide

Massa 
  • De massa is een maat voor de hoeveelheid van een stof. 
  • We kunnen de massa meten met een weegschaal. 

  • De eenheid voor massa is kilogram (kg) of gram (g).... 
  • De grootheid is dan de massa.

Slide 13 - Slide

Massa
De massa bepaal je met een balans (weegschaal).

Slide 14 - Slide

Massa meet je in?
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht

Slide 15 - Quiz

Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 16 - Quiz

Volume

Volume van vloeistof.

Slide 17 - Slide

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte

Slide 18 - Quiz



Het volume van een vloeistof kun je bepalen met een maatcilinder.

Slide 19 - Slide

Volume meet je met een
A
thermometer
B
maatcilinder
C
weegschaal
D
meetlint

Slide 20 - Quiz

Dit is een
A
maatcilinder
B
maatglas
C
reageerbuisje
D
bekerglas

Slide 21 - Quiz

Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Reageerbuisje
C
Maatcilinder
D
Bekerglas

Slide 22 - Quiz

hoeveel ml zit er in
deze maatcilinder?
A
404 ml
B
480 ml
C
440 ml
D
408 ml

Slide 23 - Quiz

Wat meet je als je wil weten of het water voor de spaghetti kookt?
Wat meet je als wil weten hoe lang een film duurt?
De bus vertrekt om 8 ......
Wat meet je als de suiker in de cakemix wil doen?
Wat gebruik je om te meten hoe warm iets is?
Wat meet je als de melk afmeet voor de pannenkoeken?
temperatuur
tijd
inhoud
thermometer
uur
gewicht

Slide 24 - Drag question

Aan de slag!

Paragraaf 1.6
Opdracht 1 t/m 13
Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Welke vraag vond je lastig?
Dan gaan we die nabespreken

Slide 26 - Mind map

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 27 - Mind map

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 28 - Mind map

Onthoud
  • Massa is de hoeveelheid stof.
  • Massa meet je met een weegschaal.
  • Eenheden van massa zijn kilogram (kg) en gram (g).
  • Volume is hoeveel ruimte iets inneemt.
  • Een maatcilinder moet je aflezen bij het onderste randje van de vloeistof.
  • Eenheden van volume zijn liter (L) en milliliter (mL).

Slide 29 - Slide

Leerdoelencheck:
Je kunt uitleggen wat met de massa van een stof wordt bedoeld.
Je kunt gram en kilogram naar elkaar omrekenen.
Je kunt uitleggen wat met het volume van een stof wordt bedoeld.
Je kunt het volume van een vloeistof meten met een maatcilinder.
Je kunt een maatcilinder op de juiste manier aflezen.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 30 - Quiz

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
Zet in je Planner!

1. Maak de opdrachten af van paragraaf 1.6 (opdracht 1 t/m 13)

Dank je wel voor je aandacht.


Slide 31 - Slide