What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Antwoorden Derde Examentraining H3
Examenopdrachten
Antwoorden
Derde training
hoofdstuk 3
Suc6!!
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
This lesson contains
12 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Examenopdrachten
Antwoorden
Derde training
hoofdstuk 3
Suc6!!
Slide 1 - Slide
Wat neem je mee naar het examen?
Let op:
Bij meerkeuze vragen maar 1 antwoord goed
Geld twee cijfers achter de komma
Berekeningen altijd opschrijven
Kijk op hoeveel decimaal je moet afronden
Als er om een uitleg wordt gevraagd deze opschrijven
Slide 2 - Slide
( vaste kosten + variabele kosten) / productie = kostprijs per product
(T 1p) 1 De vaste kosten zijn de nummers 1 en 5
De variabele kosten zijn de nummers 2, 3 en 4
Alleen een punt toekennen als alle nummers juist zijn.
(T 1p) 2 (€ 1.000 + 680 × € 0,50) ÷ 680 = € 1.340 ÷ 680 = € 1,97
Slide 3 - Slide
(T 1p) 3 1. onjuist
2. juist
3. juist
(T 2p) 4 Verkoopprijs excl. btw = € 171/100 X 15 = € 25,65 + € 171 = € 196,65 (1p)
Verkoopprijs inclusief btw = € 196,65 / 100 x 121= € 237,95 (1p)
Slide 4 - Slide
(T 2p) 5 Omzet 480 × € 2 = € 960
Inkoopwaarde € 150 –
Brutowinst € 810 (1p)
Kosten: € 175 + (7 × € 40) + € 125 = € 580 -
Nettoresultaat € 230 winst (1p)
Slide 5 - Slide
Omzet = afzet x verkoopprijs
(T 1p) 6 Bij een prijs van € 2,50 is de omzet 40 × € 2,50 = € 100 per uur.
Bij een prijs van € 2,00s de omzet 60 × € 2 = € 120 per uur.
De omzet neemt met € 20 af.
Slide 6 - Slide
Minder vraag naar popcorn.
Gaat de lijn dan naar beneden=links
of naar boven = recht
Is hetzelfde blijven een optie of staat dat er voor niks bij?
(T 1p) 7 A
Slide 7 - Slide
Arbeidsproductiviteit= Totale productie/ aantal arbeiders
(T 1p) 360 opdrachten ÷ 4 = 90 opdrachten per week
90 ÷ 6 = 15 opdrachten per werknemer per week
15 ÷ 5 = 3 opdrachten per werknemer per dag
Best moeilijk dat tellen, dit is vraag 8 en niet 9!!
Slide 8 - Slide
Denk aan het voorbeeld van de rekenmachine productie.
Als ik er 4 maak of 6 met dezelfde loonkosten wat gebeurt er dan?
Wat betekent homo en wat betekent hetro?
Dan weet je het antwoord op de vraag.
(T 1p) 9 Bij een hogere arbeidsproductiviteit kan hetzelfde werk door minder mensen
gedaan worden. Gemiddeld worden de (loon)kosten per product hierdoor lager.
(T 1p) 10 Een heterogeen product. Doordat de tasjes van elkaar verschillen maakt het
voor de klant uit of ze het ene of andere tasje willen hebben.
Alleen met een juiste verklaring een punt toekennen.
Slide 9 - Slide
(T 1p) 11 B
Slide 10 - Slide
(T 1p) 12 nettoresultaat = omzet − inkoopwaarde – bedrijfskosten =
€ 1.650.000 − € 950.000 − € 450.000 = € 250.000 winst
(T 1p) 13 € 118 - € 35,50 = € 82,50 (€ 82,50 ÷ € 35,50) × 100 = 232,4%
Slide 11 - Slide
Zie vraag 3
(T 1p) 14 € 48,09 + € 67,60 = € 115,69 € 115,69/ 100 × 121 = € 139,98
(T 1p) 15 D
Slide 12 - Slide
More lessons like this
Antwoorden Derde Examentraining H3
November 2021
- Lesson with
12 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Antwoorden Derde Examentraining H3
October 2024
- Lesson with
12 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Antwoorden Derde Examentraining H3
November 2024
- Lesson with
12 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Antwoorden Derde Examentraining H3
October 2023
- Lesson with
12 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Antwoorden Derde Examentraining H3
November 2024
- Lesson with
12 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
3.2 Hoeveel levert het op?
August 2018
- Lesson with
44 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Lesson with
26 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Lesson with
28 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld