This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Bij dagbesteding arbeidsmatig...
A
is er werkdruk
B
zijn er geen kwaliteits- en kwantiteitseisen
C
Zijn er wel kwaliteitseisen
D
Zijn er wel kwantiteiteisen
Slide 2 - Quiz
Hoe heet de uitkering die je kan aanvragen als je geen arbeidsvermogen hebt?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Welke uitstroom heeft de leerling als hij intern bij WerkSaam gaat werken?
Slide 5 - Open question
Handelt proactief (gaat over tot handelen voordat de omstandigheden hiertoe dwingen) past bij
A
Dagbesteding activiteitgericht
B
Dagbesteding arbeidsmatig
C
Beschutte arbeid
D
Vrije bedrijf
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
Welke uitstroom moet je hebben voor deze werkplek?
A
Dagbesteding arbeidsmatig
B
Dagbesteding activiteitgericht
C
Beschutte arbeid
D
alle 3 de antwoorden zijn goed
Slide 8 - Quiz
Krijg je bij Ridderikhoff salaris?
A
Ja
B
Nee
C
als je MBO niveau 1 hebt gehaald
D
Als je je best doet
Slide 9 - Quiz
Welke competentie hoort niet bij dagbesteding arbeidsmatig?
A
Kan een taak uitvoeren met professionele begeleiding op afstand
B
Kan een bepaalde mate van concentratie vasthouden
C
Kan na een pauze moment zelf aan het werk gaan.
D
Reflecteert op zijn eigen werk
Slide 10 - Quiz
Vakkenvullen wordt geregeld 's avonds gedaan. Welke competentie past hierbij?
Slide 11 - Open question
Waar denk je aan bij dagbesteding?
Slide 12 - Mind map
Waar moet je adequaat kunnen handelen?
A
B
C
D
Slide 13 - Quiz
Bij dagbesteding activiteitgericht...
A
moet je 10 min zelfstandig kunnen werken
B
moet je kunnen werken met een stappenplan
C
weet je wat je moet doen als er een probleem is
D
moet je een vraag kunnen stellen
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Welke competenties horen bij beschutte arbeid?
A
Kan in een arbeidslijn werken
B
Kan zichzelf uitdrukken
C
Kan zich staande houden in een groep medewerkers
D
Alle 3 de antwoorden zijn juist
Slide 16 - Quiz
Op welke afdeling kun je werken bij Werksaam
Slide 17 - Open question
Om te kunnen werken in de dagbesteding heb je een indicatie nodig. Hoe heet zo'n indicatie? (twee mogelijkheden)
Slide 18 - Open question
Stelling: 1.Bij een hoge cognitie stroom je altijd uit naar betaald werk. 2.Bij een lage cognitie stroom je altijd uit naar dagbesteding activiteitgericht
A
1 is alleen juist
B
2 is alleen juist
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar
Slide 19 - Quiz
We hebben nu de competenties van de verschillende uitstromen aangeboden. Over welk onderwerp betreffende de uitstroom zou je nog meer informatie willen?