Les 6- Chapter 2- Grammar E

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

www.bbc.co.uk

Homework check: Vocabulary A

1. ankle
2. lifestyle
3. move
4. pressure
5. pale
6. ice pack
7. dizzy
8. change

1. enkel

2. manier van leven

3. bewegen

4. druk

5. bleek

6. ijskompres

7. duizelig

8. veranderen

Are the underlined words past or present?

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Exercise 35, page 96

1. was
2. was
3. were
4. was

Profielkeuzeformulier

Past continuous, page 97

Past Continuous

was / were + ww+ing

Example: He was cleaning the house.

• Je gebruikt de past continuous voor iets dat in het verleden is gebeurd.
• De activiteit was een langere tijd aan de gang en stopte uiteindelijk.

Past continuous

Past continuous of the verb 'to play'

I was playing

You were playing

He was playing

We were playing

You were playing

They were playing

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Exercise 35(b), page 97

2. were eating

3. were playing

4. was having

Profielkeuzeformulier

Exercise 36(a), page 97

Profielkeuzeformulier

Past continuous and past simple, page 98

Past simple vs. past continuous

''I was cooking dinner when my mother called.''

De activiteit die aan de gang was, is de past continuous.

De activiteit die 'erbij komt', is de past simple.

Past continuous vs. past simple

Deze zinnen kun je herkennen aan het woordje 'when':

''When the phone rang, she was writing a letter.''

''What were you doing when the earthquake started?''

Als het woordje 'while' in de zin staat, gebeuren twee dingen tegelijk. Dan gebruik je twee keer de past continuous:

''What were you doing while you were waiting?''

''I was studying while my father was making dinner.''

Profielkeuzeformulier

Exercise 36(c), page 99

Make:

 - Schrijf 5 zinnen in je JDW-map. Gebruik in ieder zin de past continuous.

- Do ex. 37 and 39 p. 98-99

Study:

- Grammar A+B, page 121