HM2A SS7 chapter 2 E

Welcome M2A
Week 6 - Lesson 2
Grammar
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome M2A
Week 6 - Lesson 2
Grammar

Slide 1 - Slide

Check-in
  1. Ga op je plaats zitten.
  2. Leg je spullen op tafel.
  3. Pak je mobiel in het zakkie en doe het in je rugzak/tas.
  4. Wacht rustig tot de les begint.

Slide 2 - Slide

Today
At the end of this class, I ...
  • ... know what the past continuous is.
  • ... can use the past continuous in a sentence.
  • ... can decide if I need to use the past continuous or the past simple.

Slide 3 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Homework check: Theme words, page 118
duizelig zijn
(zich) ellendig voelen
verkouden zijn
koorts hebben
de griep hebben
er bleek/pips uitzien
  • (to) feel dizzy
  • (to) feel miserable
  • (to) have a cold
  • (to) have a fever
  • (to) have the flu
  • (to) look pale

Slide 4 - Slide

Past Continuous
was / were ww+ing
Example: He was cleaning the house.

  • Je gebruikt de past continuous voor iets dat in het verleden is gebeurd.
  • De activiteit was een langere tijd aan de gang en stopte uiteindelijk.

Slide 5 - Slide

Past continuous
Past continuous of the verb 'to play'
I was playing
You were playing
He was playing
We were playing
You were playing
They were playing

Slide 6 - Slide

Profielkeuzeformulier
Exercise 35(a), (c) + (d), page 96/97
  1. was
  2. was
  3. were
  4. was
  5. were eating
  6. were playing
  7. was having
  8. was talking
  9. was painting
  10. were going

Slide 7 - Slide

Past simple vs. past continuous
''I was cooking dinner when my mother called.''

De activiteit die aan de gang was, is de past continuous.
De activiteit die 'erbij komt', is de past simple.

Slide 8 - Slide

Past continuous vs. past simple
Deze zinnen kun je herkennen aan het woordje 'when':
''When the phone rang, she was writing a letter.''
''What were you doing when the earthquake started?''

Als het woordje 'while' in de zin staat, gebeuren twee dingen tegelijk. Dan gebruik je twee keer de past continuous:
''What were you doing while you were waiting?''
''I was studying while my father was making dinner.''


Slide 9 - Slide

Profielkeuzeformulier
Exercise 36(c), page 98
  1. A
  2. A
  3. B
  4. B

Slide 10 - Slide

Profielkeuzeformulier
Exercise 36(c), page 98
  1. A
  2. A
  3. B
  4. B

Slide 11 - Slide

Profielkeuzeformulier
Exercise 37, page 98/99 (homework)
  • Example: Frank burnt his hand when he was cooking dinner.

Slide 12 - Slide

Homework
Do:
-Exercise 37, page 98/99

Study/ learn:
- Grammar 3A + 3B, page 121

Slide 13 - Slide