Percentages, breuken en verhoudingen - afronden

Percentages, breuken en verhoudingen
Ik kan snel en handig rekenen met percentages
Ik weet hoe ik een percentage om kan zetten in breuken
ik kan rekenen met verhoudingen 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Percentages, breuken en verhoudingen
Ik kan snel en handig rekenen met percentages
Ik weet hoe ik een percentage om kan zetten in breuken
ik kan rekenen met verhoudingen 

Slide 1 - Slide

Wat zijn procenten
Procenten geven een deel van een geheel aan, net als verhoudingen en breuken.

Eén procent (1%) is 1/100 van een totaal. 100% is het totaal.
Je noemt een aantal procenten een percentage. Je geeft percentages aan met het procentteken (%).

Slide 2 - Slide

Rekenen met procenten
Bereken 4% van 200.
1% van 200 = 200 : 100 = 2
4% van 200 = 4 × 2 = 8
Dus 4% van 200 = 8

Slide 3 - Slide

Een fietsverkoper verkoopt per maand 300 fietsen. 20% hiervan zijn elektrische fietsen. Hoeveel elektrische fietsen verkoopt hij per maand?
1% van 300 = 300 : 100 = 3
20% van 300 = 20 × 3 = 60
Hij verkoopt dus 60 elektrische fietsen per maand.

Slide 4 - Slide

         Uit je hoofd
Weet je nog?
Procenten en breuken kan
je naar elkaar omrekenen.
Gebruik dit om percentages
te berekenen.

Bijvoorbeeld
50% is hetzelfde als      dus
50% is hetzelfde als delen door 2

21

Slide 5 - Slide

Procenten schrijven als decimaal getal
15% = 0,15
3% = 0,03
67% = 0,67
121% = 1,21
7,5% = 0,075

Zo kan je sneller je antwoord uitrekenen 

Slide 6 - Slide

Vul de tabel verder in
%
Breuk
Decimaal
10%
1/10
0,1
1/4
37%
2/5
1/8

Slide 7 - Slide

Procenten en breuken

Slide 8 - Slide

Verhoudingen

Slide 9 - Slide

Verhouding

Slide 10 - Slide

Toename of afname in procenten
Bij het rekenen met procenten moet je bedenken welk bedrag of aantal 100% is.
Bij een toename van 5% wordt het nieuwe percentage 105%.
Bij een afname van 5% wordt het nieuwe percentage 95%.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
De prijs van een laptop is zonder btw € 300,-. Bovenop dit bedrag komt 21% btw.
Welk bedrag betaal je?
De prijs inclusief btw is 121%. € 300,- is 100%
We rekenen eerst terug naar 1% en dan naar 121%.
De berekening wordt dan: € 300,- : 100 × 121 = € 363,-.
Je betaalt € 363,- inclusief btw voor de laptop.

Slide 12 - Slide

Deze telefoon is in de aanbieding.
Hoeveel procent korting krijg je?
Hoeveel procent is € 45,- van € 225,-?
A
10%
B
20%
C
30%
D
40%

Slide 13 - Quiz

Volledige inhoud is altijd?
A
10%
B
100%
C
50%
D
dat weet je niet

Slide 14 - Quiz

Wat is
in procenten?
A
20%
B
60%
C
80%
D
75%

Slide 15 - Quiz

Van breuk naar procent
3/5 is ...
Schrijf het procent
A
75%
B
55%
C
60%
D
50%

Slide 16 - Quiz


Wat is     in procenten
83
A
25%
B
12,5%
C
40%
D
37,5%

Slide 17 - Quiz

Relinde doet mee aan het kerstvolleybaltoernooi. Van de 12 wedstrijden speelt ze 3 keer. Hoeveel procent van de tijd was zij de bankzitter?
A
50%
B
20%
C
25%
D
75%

Slide 18 - Quiz

1/2 en 5/2 zijn
A
gelijknamige breuken
B
stam breuken
C
samengestelde breuken
D
enkelvoudige breuken

Slide 19 - Quiz

12,5% = schrijf als een breuk
A
3/8
B
2/8
C
1/8
D
12/100

Slide 20 - Quiz

Hoe schrijf je 0,375 als breuk?
A
1/12
B
4/12
C
3/8
D
5/8

Slide 21 - Quiz

Verhouding omzetten in een breuk:
€60 is hoeveel procent van €240?
A
1/3
B
1/4
C
1/5
D
1/6

Slide 22 - Quiz

De verhouding
2 op de 7
is gelijk aan:
A
2 van de 7
B
2 staat tot 7
C
2 per 7
D
2 : 7

Slide 23 - Quiz

Vereenvoudigen van verhoudingen
vereenvoudig 6 : 48
A
1 : 4
B
3 : 7
C
1 : 8
D
1 : 6

Slide 24 - Quiz

Wat zijn gelijke verhoudingen?
A
3 : 5 en 12 : 20
B
3 : 5 en 10 : 6
C
10 : 6 en 20 : 10
D
12 : 20 en 3 : 4

Slide 25 - Quiz

Vraag van woensdag:
Een auto verbruikt 5,5 liter brandstof per 88 km.

Welke verhouding is hier gelijk aan?
A
3 op de 8
B
1 op de 16
C
1 op de 9
D
3 op de 6

Slide 26 - Quiz

Hoe schrijf ik 45% op als decimaal getal?
A
45,00
B
4,5
C
0,45
D
1,45

Slide 27 - Quiz

Hoe schrijf ik 121% op als decimaal getal?
A
12,1
B
1,21
C
121,00
D
0,121

Slide 28 - Quiz

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 29 - Slide