§3.4 Luchtdruk en wind

Welkom!
Ga op je plek zitten,
doe je telefoon weg,
en pak je ipad/boek alvast voor!
Log in op lessonup en volg de les.
timer
2:00
1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Welkom!
Ga op je plek zitten,
doe je telefoon weg,
en pak je ipad/boek alvast voor!
Log in op lessonup en volg de les.
timer
2:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 3: 
Weer en klimaat
§3.4 Luchtdruk en wind  

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning 
Aanwezigheid-, boeken- en huiswerkcontrole

Mededelingen:  

Uitleg §3.4 'Luchtdruk en wind'

Maak van §3.4 'Luchtdruk en wind' vraag 1 t/m 6

Examenvraag

Vooruitblik op de volgende les

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt uitleggen wat luchtdruk is en hoe wind ontstaat.
  2. Je kunt de windkracht en windrichting verklaren met behulp van de begrippen hoge druk en lage druk.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 1
Bron 1

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 2
Bron 6

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Slide 8 - Link

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

 Wind
  • Wind = verplaatsing van lucht

  • De kracht van de wind hangt af van de luchtdrukverschillen in een gebied.

  • Windmeter geeft de windkracht aan op de schaal van Beaufort 

  • Windkracht 1 t/m 12

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

 Wind
windrichtingen geef je aan op een windroos.

  • Overheersende windrichting in Nederland is West/Zuidwest 
  • Dat brengt vochtige wind van zee.
  • Daardoor vaak neerslag valt

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De overheersende windrichting in Nederland is
A
Noordenwind
B
Westenwind
C
Zuidenwind
D
Oostenwind

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is luchtdruk?
Luchtdruk: het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt.
  • Meten      barometer
  • Eenheid     hectopascal (hPa), millibar (Mb)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is luchtdruk?
Lage luchtdruk (L
warme lucht stijgt op

Hoge luchtdruk (H) koude lucht daalt


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoge druk 
Hoge druk = dalende lucht,
deze lucht is zwaar.
Symbool op de kaart = H
Getal hoger dan 1010 = H

Welk weertype hoort bij H?
  • geen bewolking
  • warm in de zomer
  • koud in de winter


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Lage druk
Lage druk = stijgende lucht, 
gewicht van die lucht is laag.
Symbool op de kaart = L
Getal onder 1010 = L

Welk weertype hoort bij L?
  • wolken
  • neerslag
  • koel in de zomer
  • zacht in de winter

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is luchtdruk?
Regel 1: Lucht stroomt ALTIJD van H naar L . Dit voel als wind

Regel 2: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder het waait.

Hoe zie je dat op een weerkaart?       Isobaren.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lucht stroomt altijd van
A
noord naar zuid
B
zuid naar noord
C
hoge luchtdruk naar lage luchtdruk
D
lage lucht druk naar hoge luchtdruk

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Op deze kaart zie je isobaren, kun jij aangeven waar een hoge- en waar een lagedrukgebied ligt in Europa?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Sleep de hoge- en lage luchtdruk naar de juiste plek op de weerkaart
Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Lijnen van gelijke luchtdruk
heten
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Windsysteem op aarde
Kringloop van lucht: 
Windsysteem
Wind stroomt altijd van H      L





Lage luchtdruk
gebieden (L)
Hoge luchtdruk gebieden (H)
- rond de evenaar
- rond 60° NB 
- rond 60° ZB
- 90° NB en 90° ZB (poolgebieden)
- rond 30° NB 
- rond 30° ZB
Schetsmatige weergave windsysteem

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

In warme gebieden
A
stijgt de lucht
B
daalt de lucht

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Rond de evenaar vind je voornamelijk
A
Gebieden met een hoge luchtdruk
B
Gebieden met een lage luchtdruk

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De Noordpool en Zuidpool hebben een lage luchtdruk
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel van NL waait het volgens deze bron het hardst?
A
In het noorden
B
In het midden
C
In het het zuiden
D
Het waait overal even hard

Slide 27 - Quiz

In het noorden zitten de lijnen dichter bij elkaar. 
Wat is de windrichting van deze bron?
A
Noordenwind
B
Oostenwind
C
Zuidenwind
D
Westenwind

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

3

Slide 30 - Video

This item has no instructions

00:42
Wat is luchtdruk?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

01:25
Wat is de gemiddelde luchtdruk?
A
1000 hPa
B
1010 hPa
C
1013 hPa
D
1020 hPa

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

02:01
Wat is een isobaar?
A
Een lijn die punten van gelijke neerslagintensiteit verbindt.
B
Een lijn die punten van gelijke luchtdruk verbindt.
C
Een lijn die punten van gelijke windkracht verbindt.
D
Een lijn die punten van gelijke temperatuur verbindt.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Examenvraag 1
Bron 1

Slide 34 - Slide

This item has no instructions


Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Examenvraag 2
Bron 6

Slide 36 - Slide

This item has no instructions


Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 38 - Mind map

This item has no instructions

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

This item has no instructions

Aan het werk
Wat: maak van §3.4 'Luchtdruk en wind' vraag 1 t/m 6

Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken!

Hulp: de theorie (Lees goed!)
           buurman/buurvrouw naast je
           de docent
          
Klaar: maak test jezelf of versterk jezelf of doe de flitskaarten

Tijd: timer

Klaar: laat controleren, kijk na en maak verdieping of herhaling

Tijd: 5 minuten voor de bel

timer
10:00

Slide 40 - Slide

This item has no instructions