This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
SPELLING
Lesdoel : Aan het einde van de les kun je
- apostrof
- weglatingsteken
- afbreekteken
gebruiken
Slide 1 - Slide
lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
de apostrof
het weglatingsstreepje
het afbreekteken
gebruiken!
Slide 2 - Slide
Er komt een filmpje...
Je gaat dadelijk een filmpje bekijken over het gebruik van apostrof ( ' )
Het filmpje is maar kort, maar geeft veel informatie.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Apostrof = '
Gebruik je bij
een afkorting met ER of een verkleinwoord erachter: A4'tje, CDA'er
meervoud van afkortingen: tv's
meervoud van woorden die eindigen op Y: panty's
Slide 5 - Slide
Wat is goed gespeld ?
A
tv's
B
tv-s
C
tvs
Slide 6 - Quiz
Wat is goed gespeld ?
A
lollies
B
lollys
C
lolly's
D
lollie's
Slide 7 - Quiz
Wat is goed gespeld ?
A
A4-tje
B
A4'tje
C
A4tje
Slide 8 - Quiz
Apostrof = '
Gebruik je bij
namen die eindigen op een lange klinker als je bezit wilt aangeven: Ada's boek Eddy's jas
namen die eindigen op een s-klank, als je bezit wilt aangeven: Kees' pen Jens' boek
Woorden en getallen waarvan je een deel weglaat: 's morgens (des morgens), 't huis(het huis), in '87(in 1987)
Slide 9 - Slide
Wat is goed gespeld ?
A
Lara's pen
B
Laras' pen
C
Lara-s pen
Slide 10 - Quiz
Wat is goed gespeld ?
A
Lukas computer
B
Lukas' computer
C
Lukas's computer
Slide 11 - Quiz
Wat is goed gespeld ?
A
s avonds
B
s'avonds
C
's avonds
D
savonds'
Slide 12 - Quiz
Spel het meervoud van pizza
Slide 13 - Open question
Spel het meervoud van kilo
Slide 14 - Open question
Spel het meervoud van paraplu
Slide 15 - Open question
verkort schrijven...
Dadelijk krijg je zelf een aantal woorden die je verkort moet schrijven.
Slide 16 - Slide
Schrijf korter, met een apostrof zijn broer
Slide 17 - Open question
Schrijf korter, met een apostrof zo een grapjas
Slide 18 - Open question
Schrijf korter, met een apostrof het is laat
Slide 19 - Open question
Noteer de juiste bezitsvorm de taart van oma
Slide 20 - Open question
Noteer de juiste bezitsvorm het schrift van Max
Slide 21 - Open question
Noteer de juiste bezitsvorm het boek van Eva
Slide 22 - Open question
er komt weer een filmpje ....
Het volgende filmpje gaat over het weglatingsstreepje.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
weglatingsstreepje = -
Soms kun je een deel van een woord weglaten, terwijl de betekenis gelijk blijft. Je moet dan wel een weglatingsstreepje neerzetten op de plaats waar je het woord weglaat.
kerstballen en kerstbomen -> kerstballen en -bomen
geurloos en kleurloos -> geur- en kleurloos
ingang en uitgang -> in- en uitgang
Slide 25 - Slide
weglatingsstreepje = -
Je mag GEEN weglatingsstreepje gebruiken als de woorden
niet hetzelfde betekenen.
vervoer en koeienvoer
NIET : ver- en koeienvoer
Slide 26 - Slide
weglatingsstreepje = -
Je gebruikt geen - als je een heel woord weglaat :
oude en nieuwe kleren
NIET : oude- en nieuwe kleren
Slide 27 - Slide
Wat is goed ?
A
wasmanden en
-knijpers
B
was- en -knijpers
C
-manden en wasknijpers
D
wasmanden en was-
Slide 28 - Quiz
Wat is goed ?
A
binnenland en buiten-
B
binnenland en -buiten
C
binnen- en buitenland
D
-land en buitenland
Slide 29 - Quiz
Gebruik het weglatingsstreepje bij : import en export
Slide 30 - Open question
Gebruik het weglatingsstreepje bij : voorspoed en tegenspoed
Slide 31 - Open question
en nu het laatste filmpje van deze les...
Bekijk het volgende filmpje. Het gaat over het afbreekteken.
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
Afbreekteken = -
De meeste woorden bestaan uit 2 of meer lettergrepen.
Als een woord niet helemaal op een regel past, mag je het tussen de lettergrepen afbreken. Op die plaats zet je dan een afbreekteken -
huisdeur -> huis - deur
bakfiets -> bak- fiets
Slide 34 - Slide
Afbreekteken = -
Lees gele kader blz 178
met de regels voor het afbreekteken.
Slide 35 - Slide
Waar staat het afbreekteken op de juiste plek bij 'statafel'?
A
stata-fel
B
sta-tafel
C
stat-afel
D
stata-fel
Slide 36 - Quiz
Waar staat het afbreekteken op de juiste plek bij 'pianootje'?