Spel een apostrof bij:* een afkorting met een verkleinwoord of -er erachter (A4'tje);
* het meervoud van afkortingen (tv's);
* het meervoud van woorden op een -a,-è, -i, -o, -u, -y (opa's, panty's);
* namen die eindigen op een lange klinker of y, als je bezit wilt aangeven (Ada's boek);
* namen die eindigen op een s-klank, als je bezit wil aangeven (Kees' pen);
* woorden en getallen waarvan je een deel weglaat ('s morgens = des morgens, in '87 = 1987).