Extra Oefentoets Paragraaf 7.1 Macht en gezag

Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling. 
Macht op basis van uitstraling.
Macht 
Formele macht
Informele macht
Gezag
1 / 19
next
Slide 1: Drag question
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling. 
Macht op basis van uitstraling.
Macht 
Formele macht
Informele macht
Gezag

Slide 1 - Drag question

Macht
Formele macht
Informele macht
Gezag

Slide 2 - Drag question

Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling. 
Macht op basis van uitstraling.

Slide 3 - Drag question

Macht op basis van uitstraling.
A
macht
B
formele macht
C
informele macht
D
gezag

Slide 4 - Quiz

Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
A
macht
B
formele macht
C
informele macht
D
gezag

Slide 5 - Quiz

Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
A
macht
B
formele macht
C
informele macht
D
gezag

Slide 6 - Quiz

Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
A
macht
B
formele macht
C
informele macht
D
gezag

Slide 7 - Quiz

informele macht
A
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
B
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
C
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
D
Macht op basis van uitstraling.

Slide 8 - Quiz

formele macht
A
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
B
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
C
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
D
Macht op basis van uitstraling.

Slide 9 - Quiz

gezag
A
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
B
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
C
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
D
Macht op basis van uitstraling.

Slide 10 - Quiz

macht
A
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
B
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
C
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
D
Macht op basis van uitstraling.

Slide 11 - Quiz

Op grond van zijn positie als president van de Verenigde Staten beschikt president Biden niet over macht.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Op grond van zijn positie als president van de Verenigde Staten beschikt president Biden over macht.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Leraren beschikken over formele macht en hebben ook altijd gezag.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Leraren beschikken over formele macht maar hebben niet altijd gezag.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Iemand met een hoge positie kan meestal invloed uitoefenen op anderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Iemand met een hoge positie kan meestal geen invloed uitoefenen op anderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

De minister president in Nederland heeft macht.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

De ministers zijn individueel machtiger dan de minister-president.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz