Kapitel 1 quiz woordenlijst

Einen schönen Gutenmorgen!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Einen schönen Gutenmorgen!

Slide 1 - Slide

Was werden wir heute machen?
  • Hausaufgaben
  • Lernziele
  • Wiederholung
  • Quiz
  • Aufgaben
  • schöne Herbstferien

Slide 2 - Slide

Toets inplannen
Wanneer 
4 november les 3  
Leerstof:
woordenlijst blz. 26
grammatica blz. 27
zinnen/Sprachmittel blz. 27
+ aantekeningen

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?
De persoonlijke voornaamwoorden (Personal pronomen)
ik =
jij =
hij/zij/het =
wij =
jullie =
zij/U =
timer
2:00

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog?
De persoonlijke voornaamwoorden (Personal pronomen)
i
d
e
w
i
s

Slide 5 - Slide

Personal Pronomen
Persoonlijke voornaamwoorden

ev
ik
ich
ev
jij
du
ev
hij/ zij /het
er/sie/es
mv
wij
wir
mv
jullie
ihr
mv
zij/ U
sie/Sie

Slide 6 - Slide

'Sein'
kennst du SEIN noch???

Slide 7 - Slide

het werkwoord sein


sein = zijn 

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
timer
2:00

Slide 8 - Slide

het werkwoord sein


sein = zijn 

ich
bin
du
bist
er/sie/es
ist
wir
sind
ihr
seid
sie/Sie
sind

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke woorden schrijf je met hoofdletters in de Duitse taal?
timer
2:00
h

Slide 11 - Mind map

Vertaal:
ik ben

Slide 12 - Open question

wat is de vertaling van:
Duitsland
A
Duitschland
B
Deutsland
C
Deutschland
D
Duitsland

Slide 13 - Quiz

wat is de vertaling van:
Oostenrijk
A
Österreich
B
Österrijk
C
Osterreich
D
Öösterreich

Slide 14 - Quiz

wat is de vertaling van:
Zwitserland
A
Sweiz
B
Zchweiz
C
Sweis
D
Schweiz

Slide 15 - Quiz

wat is de vertaling van:
heten
A
heizen
B
heissen
C
heißen
D
hijßen

Slide 16 - Quiz

wat is de vertaling van:
de naam
A
der Namm
B
der Name
C
der Naam
D
der Naame

Slide 17 - Quiz

wat is de vertaling van:
hoe
A
wo
B
wie
C
wer
D
hoe

Slide 18 - Quiz

wat is de vertaling van:
waar
A
wo
B
wie
C
wer
D
waar

Slide 19 - Quiz

wat is de vertaling van:
uit
A
alt
B
wie
C
uis
D
aus

Slide 20 - Quiz

wat is de vertaling van:
Nederland
A
die Niederlande
B
die Niederland
C
die Nederland
D
Holland

Slide 21 - Quiz

Gut gemacht!

Slide 22 - Slide

An die Arbeit
Stencil hoofdletters
Herhaling achter in het hoofdstuk

Je mag in tweetallen werken.

Slide 23 - Slide

Schöne Herbstferien

Slide 24 - Slide