Toetsopdracht: schrijven van een persoonlijke brief
Weging: 3
Slide 2 - Slide
Leerdoel
- Je leert begrijpelijk schrijven.
- Je leert over de basisregels voor het schrijven.
- Je leert een goede persoonlijke e-mail schrijven.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Herhaling
Hier volgt eerst weer een herhaling van de begrippen
- begrijpelijk schrijven
- de basisregels voor het schrijven
Slide 5 - Slide
Begrijpelijk schrijven
Je schrijft een tekst, omdat je iets wilt vertellen en/of vragen. Bij. wanneer je een persoonlijke brief of e-mail schrijft aan iemand die je goed kent. Het kan ook zo zijn dat je aan meerdere personen tegelijk iets wilt vertellen. Denk aan het schrijven van een verhaal voor in de schoolkrant.
Slide 6 - Slide
Begrijpelijk schrijven
In elk geval is het belangrijk dat je begrijpelijk schrijft en je boodschap goed overkomt bij de ontvanger.
Slide 7 - Slide
Begrijpelijk schrijven
Hoe doe je dat?
Je tekst moet dan voldoen aan een aantal basisregels. In deze les gaan we in op deze basisregels. Vervolgens ga je deze regels toepassen bij het uitvoeren van de schrijfopdracht.
Slide 8 - Slide
De basisregels
1. Toepassen van de spellingsregels
2. Goede structuur van je tekst: maak alinea’s
3. Zorg voor correct taalgebruik
Slide 9 - Slide
1. Toepassen van de spellingsregels
Allereerst is het toepassen van de spellingsregels heel belangrijk. Kijk maar eens naar de volgende tekst:
Slide 10 - Slide
2. Goede structuur van je tekst: alinea’s
- Maak alinea's
- Schrijf een inleiding
- Schrijf het middenstuk met deelonderwerpen
- Schrijf een slot
Slide 11 - Slide
Alinea’s
Een tekst die alleen uit losse zinnen bestaat, is niet vlot leesbaar. Een goede tekst bestaat uit logisch gerangschikte stukjes tekst: de alinea's.
Slide 12 - Slide
Alinea's
Voordat je een alinea gaat schrijven, moet je natuurlijk weten wat je de lezer gaat vertellen. Hoe bepaal je dat?
Met de alinea’s in je verhaal hak je het onderwerp van je tekst in stukjes.
Het is handig om, voordat je gaat schrijven, al vluchtig voor jezelf op een rij te zetten welke deelonderwerpen je in de verschillende alinea’s gaat schrijven.
Slide 13 - Slide
Alinea's
Een langere tekst bestaat uit een inleiding, (meestal één alinea), een middenstuk ofwel kern (vaak meerdere alinea’s) en het slot of de afsluiting (meestal één alinea).
Slide 14 - Slide
Hoe geef je alinea's in een tekst aan?
Sla tussen de inleiding en de kern een regel over.
Sla tussen de kern en de afsluiting een regel over.
Als de kern uit meerdere alinea’s bestaat, sla dan ook steeds een regel over tussen deze alinea’s.
Dit overslaan van regels noemen we ook wel witregels.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Inleiding
De inleiding begint met een zin die je lezer(s) nieuwsgierig maakt. Dit kun je doen aan de hand van een voorbeeld of anekdote (grappig verhaaltje) over het onderwerp.
Vervolgens kondig je aan wat de lezer(s) in de volgende zinnen kan/kunnen verwachten. Dat is een zogenoemde kernzin.
Slide 17 - Slide
Middenstuk
In het middenstuk van je tekst ga je dieper in op de verschillende onderdelen van je onderwerp. Ieder deel krijgt een aparte alinea.
De belangrijkste informatie staat vaak in de eerste zin van de alinea: de kernzin.
Slide 18 - Slide
Middenstuk
Met de alinea’s in je verhaal hak je het onderwerp van je tekst in stukjes. In elke alinea behandel je een deel van je verhaal. We noemen dit een deelonderwerp. Zo kunnen in een tekst over brand in een school de alinea's bijvoorbeeld gaan over: hoe is de brand ontstaan, hoe is de brand geblust, welke schade is er en hoe moet het nu verder met de leerlingen?
Slide 19 - Slide
deelonderwerpen in middenstuk
Het is handig om, voordat je gaat schrijven, al vluchtig voor jezelf op een rij te zetten welke deelonderwerpen je in de verschillende alinea’s gaat behandelen.
Slide 20 - Slide
Middenstuk
Door signaalwoorden ofwel verbindingswoorden te gebruiken kun je nog meer samenhang aanbrengen in je tekst.
Voorbeelden van verbindingswoorden/signaalwoorden zijn: ten eerste, bovendien, vervolgens, ook, maar, bijvoorbeeld, want, als, doordat etc
Slide 21 - Slide
Slot
In het slot wordt vaak de belangrijkste informatie nog eens herhaald en wordt een conclusie gegeven. De schrijver vertelt in het slot vaak:
• wat de lezer moet weten.
• wat de lezer moet vinden.
• wat de lezer moet doen.
Dit hangt af van het doel van je tekst.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
3. Zorg voor correct taalgebruik
Dit betekent in de eerste plaats dat de zinnen grammaticaal juist zijn. Grammatica is een systeem van regels waarmee je in een taal woorden en zinnen vormt. Om goede zinnen te maken moet je weten welke woorden bij elkaar horen en op welke plek ze in een zin kunnen staan. Je begrijpt elkaar sneller en beter als de zinsopbouw logisch is.
Slide 24 - Slide
3. Zorg voor correct taalgebruik
Ten tweede is het belangrijk dat je taalgebruik past bij je lezer(s).
Zijn er niet te moeilijke woorden gebruikt?
Moet ik de lezer met u aanspreken?
Slide 25 - Slide
Klaar voor het schrijven
Nu we de basisregels hebben besproken, is het tijd voor de schrijfopdracht. Deze opdracht gaan we uitvoeren via een stappenplan, zodat je bij het schrijven steeds goed nadenkt over de basisregels.
Slide 26 - Slide
Schrijfopdracht 4 P4
Het schrijven van een persoonlijke e-mail.
Slide 27 - Slide
Een persoonlijke e-mail schrijven
Slide 28 - Slide
Inleiding opdracht
Voor een persoonlijke e-mail gelden minder regels.
Ook een persoonlijke e-mail moet natuurlijk begrijpelijk en overzichtelijk zijn.
Denk daarom aan:
Slide 29 - Slide
Regels voor een persoonlijke e-mail:
- Een ontvanger: De geadresseerde. Dit is aan wie je schrijft. Je typt een e-mailadres correct in/over.
- Een onderwerp: Deze komt in de onderwerpbalk en bestaat uit 1, 2 of 3 woorden.
________________________________________
Slide 30 - Slide
Regels voor een persoonlijke e-mail:
- Een goede aanhef: Beste Farida, Lieve oma, Hoi Dennis;
- Een logische opbouw: een inleiding, een middenstuk en een slot.
- Een tekst zonder spelfouten: controleer woorden en werkwoorden.
Slide 31 - Slide
Regels voor een persoonlijke e-mail:
- Een goede afsluiting: Liefs, Tot gauw, Doei.
Slide 32 - Slide
Regels voor een persoonlijke e-mail:
Slide 33 - Slide
voorbeeld persoonlijke e-mail
Slide 34 - Slide
de opdracht
Samen met je klasgenoot moeten jullie binnenkort voor Nederlands een spreekbeurt houden. Jullie hebben gekozen voor het onderwerp “Bevrijding van Limburg in de Tweede Wereldoorlog”. Jullie hebben er al veel tijd in gestoken en een mooie PowerPoint presentatie gemaakt. Deze PowerPoint staat bij jou op de computer. Afgesproken is dat je de PowerPoint ook toestuurt aan je klasgenoot.
Slide 35 - Slide
de opdracht
Daarnaast heb je nog een paar vragen voor je klasgenoot:
- Welk deel hij/zij wil presenteren?
- Of hij/zij de militaire oorlogsspullen van zijn/haar opa kan meenemen?
Schrijf de e-mail aan je klasgenoot.
Gegevens die niet bekend zijn, mag je zelf verzinnen.
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Ondersteuning bij opdracht
In de inleiding:
- groet de klasgenoot
- vraag hoe het met hem/haar gaat
- leg uit waarom je e-mail
Slide 38 - Slide
Ondersteuning bij opdracht
In het middenstuk:
- leg uit dat je in de e-mail de powerpoint van jullie presentatie hebt toegevoegd
- vertel dat je daarnaast nog een paar vragen voor je klasgenoot hebt:
.
Slide 39 - Slide
Ondersteuning bij opdracht
(vervolg middenstuk)
- Je stelt de vragen die je hebt:
Welk deel hij/zij wil presenteren
Of hij/zij de militaire oorlogsspullen van zijn/haar opa kan meenemen
Slide 40 - Slide
Ondersteuning bij opdracht
In het slot:
- Je vraagt of je klasgenoot kan reageren op jouw bericht.
- Je sluit je slot af met een leuke/enthousiaste/vriendelijke zin.
Na het slot sluit je af met een persoonlijke slotgroet. Vergeet daarachter niet een komma te zetten. Op de regel daaronder komt jouw naam te staan.
Slide 41 - Slide
Checklist e-mail
e-mailadres van de ontvangen
onderwerp in onderwerpsbalk
Aanhef
witregel
inleiding: de reden waarom je schrijft wordt hierin vermeld
witregel
Slide 42 - Slide
Checklist e-mail
middenstuk: je verwijst naar de PowerPoint die je in de e-mail hebt toegevoegd / je stel de 2 vragen