K1 Lektion 1C

  • Handy zu Hause/Schließfach
  • Setzt euch bitte (ga zitten)
  • Schulsachen auf dem Tisch (Buch, Heft, Laptop)
  • Laptop geschlossen
  • Rucksack auf dem Boden

1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Handy zu Hause/Schließfach
  • Setzt euch bitte (ga zitten)
  • Schulsachen auf dem Tisch (Buch, Heft, Laptop)
  • Laptop geschlossen
  • Rucksack auf dem Boden

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
- Hausaufgaben 5
- Aktualität/Nachrichten 15
- Grammatikaufgabe 20
- evaluieren 5







Slide 2 - Slide

Kapitel 1 : Rügen und Lübeck, Langeneß
Ferien, reisen, Schule

Lernziele: 
- ik kan een nieuwsuitzending begrijpen
- ik kan de werkwoorden haben + sein vervoegen
- ik kan het voltooid deelwoord maken





Slide 3 - Slide

Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Lijkt de Ostsee je een leuke vakantiebestemming?
Waarom wel / niet? Wat spreekt je wel/niet aan?




Slide 5 - Slide

Aktualität 

1. Wie zaten er in het vliegtuig naar Afghanistan?
2. Wat betekent 'Abschiebung'?
3. Waarom zijn veel mensen het eens met de 'Abschiebung'?
4. Wat zijn 'die Wahlen'? 
5. Wat vinden inwoners van Thüringen vooral prettig aan hun deelstaat (provincie)?
6. Welke 2 beroemde dichters woonden in Thüringen?
7. Welke (3) bekende uitvindingen komen uit Thüringen? 
8. Waarover maken inwoners in Thüringen zich zorgen?
9. Waarom worden de robotroggen ingezet?












timer
2:00

Slide 6 - Slide

Wisst ihr es noch? Die Verben  haben und sein

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
haben
hast
haben
habt
hat
habst
hab

Slide 7 - Drag question

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein
sei
seist

Slide 8 - Drag question

Das Gebäude wurde 1950 (bauen).
A
gebauen
B
bauen
C
gebaut
D
gebautet

Slide 9 - Quiz

Wir sind jedes Jahr nach Deutschland (reisen).
A
gereisen
B
gereist
C
reisen
D
gereiset

Slide 10 - Quiz

Hast du sie noch (telefonieren)?
A
getelefoniert
B
telefoniertet
C
getelefonieren
D
telefoniert

Slide 11 - Quiz

Lees de tekst op je stencil en probeer 3 regels te formuleren.

Eerder klaar? Begin alvast met de 
oefeningen.

timer
5:00

Slide 12 - Slide

Das Perfekt (voltooid tegenwoordige tijd)

werkwoord haben en sein nodig

           Regel zwak werkwoord: ge + stam + t  

Ich habe ge-wohn-t (zwak ww) 

Ich habe ge-schlaf-en (sterk ww: opzoeken/uit hoofd leren)




Slide 13 - Slide

werkwoorden eindigend op - ieren

                 Regel: stam + t

organisieren
Ik heb een feest ge-organiseerd.
Ich habe eine Party organisiert.
reagieren
Hij heeft niet ge-reageerd.
Er hat nicht reagiert.





Slide 14 - Slide

werkwoorden met stam eindigend op -d of -t

                                    Regel: ge + stam + et

arbeiten        Er hat ge-arbeit-e-t
reden             Sie hat ge-red-e-t
antworten    Wir haben ge-antwort-e-t

Voltooid deelwoord haben en sein moet je kennen!
Ich bin in Österreich gewesen.
Ich habe einen Unfall gehabt.





Slide 15 - Slide

Was?
Oefeningen stencil (af)maken
Wie?
zu Zweit
Wie lange?
5 min stil
5 min zacht overleggen
5 min klassikaal bespreken
Hilfe?
Lernbox L1
S. 50
Fertig? 
Aufgabe 6 + 11
S. 13 / 15
Was machen wir damit?
besprechen
Selbstständig an die Arbeit!
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Ik kan het voltooid deelwoord maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll



Wie hast du zusammen gearbeitet?








Slide 18 - Slide

Nächste Stunde
uitspraak oefenen




Check rommel rond je tafel
Blijf op je plaats tot de bel gaat
Stoel aanschuiven
Danke schön !


Slide 19 - Slide