HAVO 3 cours 6 période 3

la langue française
cours 6 période 3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

la langue française
cours 6 période 3

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui on va ....
-  Socrative SO
- Repeter Aller
- Lire + Écouter Bron F

Doel van de les:
- Aller is weer herhaald + passé composé met être
- Lees/luistervaardigheid is verbeterd

Slide 2 - Slide

il faut aller tout droit au rond-point.
Vertaal deze zin

Slide 3 - Open question

il faut aller tout droit au rond-point.
je moet recht door gaan op de rotonde.

Slide 4 - Slide

Wat betekent aller?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Vervoeg op de juiste manier:
Tu (aller) - présent
A
vas
B
va
C
vais

Slide 7 - Quiz

Vervoeg op de juiste manier:
Lina et Geke (aller) - présent
A
allons
B
allez
C
vais
D
vont

Slide 8 - Quiz

Vervoeg op de juiste manier:
Elle (aller) passé composé
A
a allé
B
est allé
C
sont allé
D
est allée

Slide 9 - Quiz

Vervoeg op de juiste manier:
Nous (deux garçons) aller - passé composé
A
nous avons allé
B
nous sommes allés
C
nous sommes allées
D
nous sommes allé

Slide 10 - Quiz

Vervoeg op de juiste manier:
Tu (une fille) aller - passé composé
A
Tu es allée
B
Tu es allés
C
Tu vas aller
D
Tu es allé

Slide 11 - Quiz

Vervoeg op de juiste manier:
vous (aller) imparfait
A
vous êtes allés
B
Vous allaient
C
Vous alliez
D
Vous allions

Slide 12 - Quiz

Vervoeg op de juiste manier:
il (aller) imparfait
A
il allaient
B
il allait

Slide 13 - Quiz

Vervoeg op de juiste manier:
ils (aller) - futur simple
A
ils iraient
B
ils iront

Slide 14 - Quiz

Vervoeg op de juiste manier:
j' (aller) - futur simple
A
j'irai
B
j'ira

Slide 15 - Quiz

Blz 75 TB, Blz 63 wb
Telefoon weg! 
Zelf maken voor 3 min exercice 22

Samen luisteren
exercice 23

Slide 16 - Slide