Hoofdstuk 3.1 Krachten herkennen K3 les 1

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3
Welkom Kader-3 
Start met voorkennisopdracht 2, 4, 6 en 8 van
Je hebt straks je laptop nodig                     START IN:



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 2 - Slide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Slide

H3: Krachten 
Introductie
§ 3.1 Krachten herkennen
§ 3.2 Krachten meten
§ 3.3 Nettokracht
§ 3.4 Krachten in werktuigen

Slide 4 - Slide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle
  2. Terugblik-voorkennis
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk
  7. Nabespreking

Slide 5 - Slide

Huiswerkcontrole
Maak opdracht: voorkennis

Slide 6 - Slide

Terugblik
Voorkennisfilmpje Nova

Slide 7 - Slide

Leerdoelen 3.1 Krachten herkennen
  1. Je kunt de effecten van een kracht benoemen.
  2. Je kunt verschillende soorten krachten beschrijven.
  3. Je kunt de drie eigenschappen van een krachtenpijl benoemen.
  4. Je kunt een kracht tekenen als een pijl met het juiste aangrijpingspunt en de juiste richting.
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 8 - Slide

Krachten
De wind kan een kracht op je uitoefenen. 

Die kracht is niet altijd even groot en werkt ook niet steeds in dezelfde richting. 

Hoe merk je dat?

Slide 9 - Slide

Krachten in je omgeving
Overal om je heen werken krachten
De volleyballer in figuur 1 slaat met kracht tegen de bal.
Die kracht kun je niet zien. 

Je ziet wel de effecten van de kracht:
  1. door de kracht verandert de richting van de bal, 
  2. door de kracht verandert ook de snelheid van de bal.
  3. ook de vorm van de bal verandert, want de kracht maakt een deuk in de bal.   

Door een kracht verandert een voorwerp van richting, van snelheid of van vorm.


Slide 10 - Slide

Krachten in je omgeving
Overal om je heen werken krachten
Een touwtrekwedstrijd is een goed voorbeeld.



  • Spierkracht waarmee de touwtrekkers zich afzetten.
  • Spankracht in het touw. 

Slide 11 - Slide

Soorten krachten
Er zijn verschillende soorten krachten. 
Om ze van elkaar te onderscheiden, geef je ze een naam zoals  zwaartekracht, spierkracht en veerkracht. 
Spierkracht:
Kracht die je uitoefent door je spieren in je lichaam aan te spannen, bijvoorbeeld om iets op te tillen.
Veerkracht:
Kracht die een veerkrachtig voorwerp uitoefent op een ander voorwerp, als het wordt uitgerekt of ingedrukt.

Slide 12 - Slide

Soorten krachten
Spankracht:
Kracht die een touw, kabel of ketting uitoefent op een ander voorwerp, als het touw, de kabel of de ketting strak wordt gespannen.

Zwaartekracht:
Kracht waarmee de aarde (of een ander hemellichaam) een voorwerp naar zich toe trekt.
De zwaartekracht is ervoor verantwoordelijk dat voorwerpen naar beneden vallen.






















Slide 13 - Slide

Soorten krachten
Magnetische kracht:
Aantrekkende of afstotende kracht die een magneet uitoefent doordat hij magnetisch is.


















Slide 14 - Slide

Krachten tekenen
Een kracht heeft ...
  • een richting;
  • een grootte;
  • een aangrijpingspunt.
Aangrijppunt is het contactpunt tussen twee voorwerpen (waar de voorwerpen elkaar raken).
Als er geen contactpunt tussen twee voorwerpen is dan is het aangrijppunt het midden van het voorwerp (bij de zwaartekracht is dit bijvoorbeeld het geval). 

Slide 15 - Slide

Krachten tekenen
Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. 
Een kracht teken je als een pijl. 

Voor het tekenen van krachten gelden drie regels:
• de lengte van de pijl geeft de grootte van de kracht aan;
• de richting van de pijl geeft de richting van de kracht aan;
• het beginpunt van de pijl geeft het aangrijpingspunt van de kracht aan.

Slide 16 - Slide

Krachten tekenen
Wil je de zwaartekracht tekenen, dan moet je alle massa van een voorwerp samengebald in één punt denken: het zwaartepunt. 
Meestal ligt het zwaartepunt midden in het voorwerp. 

De pijl van de zwaartekracht grijpt aan in 
het zwaartepunt en wijst altijd naar beneden (figuur ). 
Het zwaartepunt wordt in een tekening aangegeven met een bolletje.

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht: van paragraaf  3.1 Krachten herkennen 7 t/m 13

Je mag samenwerken!

Slide 18 - Slide

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 19 - Mind map

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 20 - Mind map

Afsluiting: we weten.................
  1. Je kunt de effecten van een kracht benoemen.
  2. Je kunt verschillende soorten krachten beschrijven.
  3. Je kunt de drie eigenschappen van een krachtenpijl benoemen.
  4. Je kunt een kracht tekenen als een pijl met het juiste aangrijpingspunt en de juiste richting.

Slide 21 - Slide

Ik snap de leerdoelen:
Je kunt met behulp van een grafiek bepalen hoe hoog het dauwpunt is.
Je kunt uitleggen van welke factor de hoogte van het dauwpunt afhangt.
Je kunt stap voor stap beschrijven op welke manier stapelwolken ontstaan.
Je kunt het verschil beschrijven tussen mooi weerwolken en buienwolken.
Je kunt beschrijven op welke manier de bliksem en de donder ontstaan.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 22 - Quiz

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:

  • Zet in je planner!!
  • Maak opdracht: van paragraaf  3.1 Krachten herkennen 7 t/m 13

Dank voor jullie aandacht!

Slide 23 - Slide