Wat betekent ‘Domotica’? Domotica is een verzamelbegrip voor:
A
aanpassingen waardoor rolstoelgebruikers zich veilig kunnen verplaatsen.
B
medicijnen die ervoor zorgen dat mensen langer zelfredzaam blijven.
C
voorzieningen die bepaalde functies in huis automatiseren.
D
zorgrobots die mensen met een beperking ondersteunen.
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo k
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and 1 video.
Items in this lesson
Wat betekent ‘Domotica’? Domotica is een verzamelbegrip voor:
A
aanpassingen waardoor rolstoelgebruikers zich veilig kunnen verplaatsen.
B
medicijnen die ervoor zorgen dat mensen langer zelfredzaam blijven.
C
voorzieningen die bepaalde functies in huis automatiseren.
D
zorgrobots die mensen met een beperking ondersteunen.
Slide 1 - Quiz
Waar staat EPD voor
A
eigen patiëntendossier
B
eerste patiëntendossier
C
elektronisch patiëntendossier
D
eerlijk patiëntendossier
Slide 2 - Quiz
E-health maakt gebruik van internettechnologie om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen en te verbeteren. Welke vorm van e-health hoort niet in het rijtje thuis?
A
elektronisch patiëntendossier
B
telebehandeling
C
zelfdiagnose
D
bezoek aan de polikliniek
Slide 3 - Quiz
Noem een voordeel van E-health
Slide 4 - Open question
wasactieve stoffen verwijderen het vuil uit de kleding en houden het vuil in het water vast.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Wat is een condensdroger?
Dat is een droger waarbij het water...
A
via een slang naar buiten gaat.
B
in een bak wordt opgevangen
Slide 6 - Quiz
Waarom strijken we?
A
Om kleding glad te maken.
B
Om te ontsmetten.
Slide 7 - Quiz
Wat typ je in een e-mailprogramma achter ‘Subject’?
A
Het bericht dat je wilt versturen.
B
Het e-mailadres van de ontvanger.
C
Het onderwerp van de e-mail.
D
Je eigen e-mailadres.
Slide 8 - Quiz
Wat is een goede aanhef voor je sollicitatiebrief?
A
Hoi Piet,
B
Beste Piet
C
Geachte heer De Groot,
D
Hoi meneer De Groot,
Slide 9 - Quiz
Justin Bieber kan goed zingen. Deze uitspraak is ...?
A
objectief
B
subjectief
Slide 10 - Quiz
Met rapporteren beschrijf je zo zakelijk en objectief mogelijk hoe iets is verlopen.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Video
Welke aanpassingen in huis zijn er voor mensen met een beperking?
Slide 13 - Open question
Een voorbeeld van een hulpmiddel voor mensen met een beperking is?
A
verlaagd aanrechtblad
B
drempels verwijderen
C
elastische veters
D
deurbelversterker
Slide 14 - Quiz
De lichaamstaal noemen we ook wel?
A
verbaal
B
non-verbaal
Slide 15 - Quiz
Een open vraag is bijvoorbeeld: Zit jij op het Zuiderlicht?
A
onjuist
B
juist
Slide 16 - Quiz
Houten speelgoed of speelgoed met een batterij, maak je schoon met ...?