01-02-2023 H1A kloktijden + réviser

  Bonjour à tous!
timer
4:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  Bonjour à tous!
timer
4:00

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui:
- Réviser les verbes
- Kloktijden in het Frans
- Au travail!

Slide 2 - Slide

Het werkwoord avoir (hebben)
Hoe ziet het rijtje van 'avoir' eruit?
J' .....
Tu .....
il/elle/on .....
Nous .....
Vous .....
ils/elles .....

Slide 3 - Slide

Werkwoorden op -er
Welke 2 stappen moet je zetten om de werkwoorden op -er te gebruiken?
       Je -> stam + ....     
Tu -> stam + ....
il/elle/on -> stam + ....
Nous -> stam + ....
Vous -> stam + ....
 ils/elles -> stam + ....

Slide 4 - Slide

Het werkwoord être (zijn)
Hoe ziet het rijtje van 'être' eruit?
Je .....
Tu .....
il/elle/on .....
Nous .....
Vous .....
ils/elles .....

Slide 5 - Slide

Leerdoel van vandaag
Aan het eind van de les kan je kloktijden zoals het hele uur, halve uur, kwart voor en kwart over gebruiken in het Frans.

Slide 6 - Slide

Kloktijden - getallen
Om de kloktijden in het Frans te kennen en te gebruiken, is het handig om de getallen van de klok te kennen
dus:
1 t/m 12

Wat zijn deze getallen ookal weer?

Slide 7 - Slide

De kloktijden
Je wilt weten hoe laat het is, maar je hebt geen telefoon/horloge/klok in de buurt. Je zult dus aan iemand anders moeten vragen hoe laat het is:

En néerlandais: "hoe laat is het?"
En français: "quelle heure est-il?"

Slide 8 - Slide

Quelle heure est-il?
Als je deze vraag stelt, dan gaat de ander daar natuurlijk op reageren. Dit doe je op deze manier:
Quelle heure est-il?  --> Il est ... (het is....)

Je reageert dus op dezelfde manier als de vraag. Net zoals in het Nederlands: hoe laat is het? Het is...

Slide 9 - Slide

Quelle heure est-il?


Il est trois heures
Il est huit heures
Il est quatre heures


Hoe laat is het?


Het is 3 uur
Het is 8 uur
Het is 4 uur

Slide 10 - Slide

De hele uren
Il est ... heures

Op de puntjes vul je een cijfer in:
il est trois heures
il est sept heures

Slide 11 - Slide

De halve uren
Il est ... heures et demie
het is half ...
il est trois heures et demie
het is half vier
il est cinq heures et demie
het is half zes
<-- Hoe laat is het op de klok?

Slide 12 - Slide

kwart over
In het Frans tellen ze het kwartier op bij het hele uur: 

Het is kwart over 7
Il est sept heures et quart
(het is zeven uur en een kwartier)

Slide 13 - Slide

kwart voor
In het Frans halen ze het kwartier van het hele uur af:
Het is kwart voor 7
Il est sept heures moins le quart
(het is zeven uur min het kwart)

Slide 14 - Slide

LET OP -> 2 uitzonderingen
12 uur 's middags is 'midi
(il est midi - het is 12 uur 's middags)

12 uur 's nachts is 'minuit
(il est minuit - het is 12 uur 's nachts)

Slide 15 - Slide

Hele uren:
il est une heure
il est deux heures
il est trois heures

Halve uren:
il est quatre heures et demie
il est six heures et demie
il est huit heures et demie
Kwart over:
il est sept heures et quart
il est neuf heures et quart
Kwart voor:
il est huit heures 
moins le quart
il est neuf heures 
moins le quart

Slide 16 - Slide

LET OP -> 2 uitzonderingen
12 uur 's middags is 'midi
(il est midi - het is 12 uur 's middags)

12 uur 's nachts is 'minuit
(il est minuit - het is 12 uur 's nachts)

Slide 17 - Slide

Quelle heure est-il?

Il est...
A
dix heures
B
onze heures
C
cinq heures
D
trois heures

Slide 18 - Quiz

Quelle heure est-il?

Il est ...
A
six heures moins le quart
B
sept heures et demie
C
six heures et demie

Slide 19 - Quiz

Quelle heure est-il?

Il est...
A
trois heures et quart
B
deux heures et quart
C
trois heures moins le quart
D
deux heures moins le quart

Slide 20 - Quiz

Au travail!
Fais exercice 12b à la page 109


Slide 21 - Slide

Réviser

1. Hoe vraag je in het Frans hoe iemand heet?

2. Hoe reageer je daarop?



Slide 22 - Slide

Réviser

Comment tu t'appelles?

Je m'appelle ....

Slide 23 - Slide

Réviser

1. Hoe vraag je in het Frans hoe oud iemand is?

2. Hoe reageer je daarop?

Slide 24 - Slide

Réviser

Tu as quel âge?

J'ai ... ans.

Slide 25 - Slide

Réviser

1. Hoe vraag je in het Frans waar iemand woont?

2. Hoe reageer je daarop?

Slide 26 - Slide

Réviser

Tu habites où?

J'habite à ...

Slide 27 - Slide

Réviser

1. Hoe vraag je in het Frans of iemand een broer heeft?

2. Hoe vraag je in het Frans of iemand een zus heeft?




Slide 28 - Slide

Réviser

Tu as un frère?

Tu as une soeur?

Slide 29 - Slide