21-02-2024 Z1A/Z1B kloktijden + réviser

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas

Boek op tafel

Bonjour à tous!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas

Boek op tafel

Bonjour à tous!

Slide 1 - Slide

Z1A Vrijdag 1 maart - SO ABCD hfst 3
Wat moet je leren?

- Voca A + B → p.128  (F-NL / NL-F)
- Phrases-clés C (zinnen) → p.130  (F-NL / NL-F)
- Grammaire D (werkwoord être) → p.131

Slide 2 - Slide

Z1B Woensdag 6 maart - SO ABCD h.3
Wat moet je leren?

- Voca A + B → p.128  (F-NL / NL-F)
- Phrases-clés C (zinnen) → p.130  (F-NL / NL-F)
- Grammaire D (werkwoord être) → p.131

Slide 3 - Slide

Aujourd'hui:
- Réviser
- Kloktijden in het Frans
- Au travail!

Slide 4 - Slide

Chapitre 3 - Le collège

Wat hebben jullie onthouden over het Franse schoolsysteem?

Vocabulaire / verschillen / overeenkomsten

Slide 5 - Slide

Leerdoel van vandaag
Aan het eind van de les kan je kloktijden zoals het hele uur, halve uur, kwart voor en kwart over gebruiken in het Frans.

Slide 6 - Slide

Kloktijden - getallen
Om de kloktijden in het Frans te kennen en te gebruiken, is het handig om de getallen van de klok te kennen
dus:
1 t/m 12

Wat zijn deze getallen ookal weer?

Slide 7 - Slide

De kloktijden
Je wilt weten hoe laat het is, maar je hebt geen telefoon/horloge/klok in de buurt. Je zult dus aan iemand anders moeten vragen hoe laat het is:

En néerlandais: "hoe laat is het?"
En français: "quelle heure est-il?"

Slide 8 - Slide

Quelle heure est-il?
Als je deze vraag stelt, dan gaat de ander daar natuurlijk op reageren. Dit doe je op deze manier:
Quelle heure est-il?  --> Il est ... (het is....)

Je reageert dus op dezelfde manier als de vraag. Net zoals in het Nederlands: hoe laat is het? Het is...

Slide 9 - Slide

Quelle heure est-il?


Il est trois heures
Il est huit heures
Il est quatre heures


Hoe laat is het?


Het is 3 uur
Het is 8 uur
Het is 4 uur

Slide 10 - Slide

De hele uren
Il est ... heures

Op de puntjes vul je een cijfer in:
il est trois heures
il est sept heures

Slide 11 - Slide

De halve uren
Il est ... heures et demie
het is half ...
il est trois heures et demie
het is half vier
il est cinq heures et demie
het is half zes
<-- Hoe laat is het op de klok?

Slide 12 - Slide

kwart over
In het Frans tellen ze het kwartier op bij het hele uur: 

Het is kwart over 7
Il est sept heures et quart
(het is zeven uur en een kwartier)

Slide 13 - Slide

kwart voor
In het Frans halen ze het kwartier van het hele uur af:
Het is kwart voor 7
Il est sept heures moins le quart
(het is zeven uur min het kwart)

Slide 14 - Slide

LET OP -> 2 uitzonderingen
12 uur 's middags is 'midi
(il est midi - het is 12 uur 's middags)

12 uur 's nachts is 'minuit
(il est minuit - het is 12 uur 's nachts)

Slide 15 - Slide

Hele uren:
il est une heure
il est deux heures
il est trois heures

Halve uren:
il est quatre heures et demie
il est six heures et demie
il est huit heures et demie
Kwart over:
il est sept heures et quart
il est neuf heures et quart
Kwart voor:
il est huit heures 
moins le quart
il est neuf heures 
moins le quart

Slide 16 - Slide

LET OP -> 2 uitzonderingen
12 uur 's middags is 'midi
(il est midi - het is 12 uur 's middags)

12 uur 's nachts is 'minuit
(il est minuit - het is 12 uur 's nachts)

Slide 17 - Slide

Quelle heure est-il?

Il est...
A
dix heures
B
onze heures
C
cinq heures
D
trois heures

Slide 18 - Quiz

Quelle heure est-il?

Il est ...
A
six heures moins le quart
B
sept heures et demie
C
six heures et demie

Slide 19 - Quiz

Quelle heure est-il?

Il est...
A
trois heures et quart
B
deux heures et quart
C
trois heures moins le quart
D
deux heures moins le quart

Slide 20 - Quiz

Au travail!
Fais exercice 12c et 12d à la page 106/107
We bespreken straks opdracht 12c

Klaar? -> Ga leren voor het SO
- Voca A + B → p.128 (F-NL / NL-F)
- Phrases-clés C (zinnen) → p.130 (F-NL / NL-F)
- Grammaire D (werkwoord être) → p.131

Slide 21 - Slide