les 4 geluid paragraaf 3

Welkom
Bij de 4e les over geluid.
Wat gaan we doen:
Terugblik vorige les. 
Uitleg nieuwe leerdoelen
Werken aan de online opdrachten. 
Les afsluiten mbv paar vragen. 

1 / 48
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 19 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Bij de 4e les over geluid.
Wat gaan we doen:
Terugblik vorige les. 
Uitleg nieuwe leerdoelen
Werken aan de online opdrachten. 
Les afsluiten mbv paar vragen. 

Slide 1 - Slide

Welke vragen waren lastig?
 vraag 8

Andere vragen fout en nog niet duidelijk waarom?  
Of snap je een vraag nog niet?  
Vraag dan zo tijdens het maken van de opdrachten nog even om extra uitleg.

Slide 2 - Slide

De leerdoelen.
-Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte. 
-Je kent de eenheid van geluidssterkte en je weet met welk toestel je de geluidssterkte meet. 
-Je weet dat de gehoordrempel en de pijngrens afhangen van de frequentie. 
-Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de dB(A) en de dB-schaal.  
-Je kunt het verband geven tussen het aantal geluidsbronnen en de geluidssterkte.  
Voor vwo ook: 
-Je kunt uitleggen hoe je het geluid van een akoestische en elektrische gitaar versterkt. 

Slide 3 - Slide

-Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte. 
Hoe hoger de amplitude, hoe harder het geluid

Slide 4 - Slide

-Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte. 

Slide 5 - Slide

-Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte. 

Slide 6 - Slide

1
2
3
4
overzicht frequentie en amplitude

Slide 7 - Slide

-Je kent de eenheid van geluidssterkte en je weet met welk toestel je de geluidssterkte meet.
Geluidssterkte meet je in decibel (dB)
Met een decibelmeter

Slide 8 - Slide

-Je kent de eenheid van geluidssterkte en je weet met welk toestel je de geluidssterkte meet.
Je kunt zelf een decibelmeter op je mobiel plaatsen mbv de app Sound Meter
Of op je computer via 
https://youlean.co/online-loudness-meter/

Slide 9 - Slide

-Je kent de eenheid van geluidssterkte en je weet met welk toestel je de geluidssterkte meet. 

Slide 10 - Slide

1
2
-Je weet dat de gehoordrempel en de pijngrens afhangen van de frequentie.
Nog niet duidelijk genoeg? Bekijk dan ook nog het filmpje "gehoorgrenzen".

Slide 11 - Slide

-Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de dB(A) en de dB-schaal.  
dB-meters houden altijd rekening met het menselijk gehoor. Je zag net in de grafiek dat de gevoeligheid van onze oren niet bij iedere frequentie het zelfde is. Daardoor klinkt niet elke toonhoogte even hard. 
Daar houdt de dB-meter rekening mee. We noemen dit de dB(A)-schaal. In de dB (A) schaal is de geluidsterkte bij de hele lage en hele hoge tonen minder dan in de dB schaal. 

Slide 12 - Slide

1
2
3
4
5
6
-Je kunt het verband geven tussen het aantal geluidsbronnen en de geluidssterkte.  

Slide 13 - Slide

-Je kunt het verband geven tussen het aantal geluidsbronnen en de geluidssterkte.
Andersom geld natuurlijk dezelfde regel. Als je de helft van het aantal geluidsbronnen hebt dan is het geluid met geluid met 3 dB afgenomen. 

Slide 14 - Slide

Havo kan aan het werk.
-Te maken paragraaf 3 opdracht 1 t/m 10 en de test je zelf. 
-Te oefenen met de flitskaarten.

Laatste 15 minuten van deze les weer klassikaal meedoen.

Slide 15 - Slide

-Je kunt uitleggen hoe je het geluid van een akoestische en elektrische gitaar versterkt. 
Akoestisch: door het trillen van de snaar gaan ook de klankkast en de lucht in de klankkast trillen. Dat mee trillen noemen we resonantie.

Elektrisch: heeft geen klankkast maar een soort microfoontje die signaal doorstuurt naar de versterker die het signaal eerst versterkt en dan doorstuurt naar de speaker.
 

Slide 16 - Slide

timer
5:00
Leerdoelen:
-Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte. 
-Je kent de eenheid van geluidssterkte en je weet met welk toestel je de geluidssterkte meet. 
-Je weet dat de gehoordrempel en de pijngrens afhangen van de frequentie. 
-Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de dB(A) en de dB-schaal.  
-Je kunt het verband geven tussen het aantal geluidsbronnen en de geluidssterkte.  
Voor vwo ook: 
-Je kunt uitleggen hoe je het geluid van een akoestische en elektrische gitaar 
versterkt. 
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van hoofdstuk 6 paragraaf 3
-De extra filmpjes (staan aan het eind van deze lessonup) te bekijken 
-Te maken: 
  • paragraaf 3 opdracht 1 t/m 10 en vwo ook opdracht 11 t/m 13. 
  • De test je zelf.
-Te oefenen met de flitskaarten.
Zorg dat dit voor de volgende les af is.
Laatste 15 minuten gaan we nog een paar vragen klassikaal behandelen.
Zorg dat je dan weer in teams en lessonup bent.

Slide 17 - Slide

Afsluiting.
Nog 3 vragen om te kijken of je het hebt begrepen.

Heb je meer uileg nodig over paragraaf 3 bekijk dan de filmpjes aan het einde van deze lessonup.


Slide 18 - Slide

Afsluiting
Blijf bij met je werk dus zorg er voor dat de opdrachten voor de volgende les af zijn.  
  
Je kunt deze les terugvinden in lessonup 
bij je klas.  

Nog 10 vragen ter controle.

Daarna komen de filmpjes met extra uitleg, die kun je dan zelf gaan bekijken. 
 

Filmpjes staan in deze volgorde: 

1) Toonhoogte en trilling 
2) Toonhoogte 
3) Stemvork slow motion 
4) Stemvork experimenten 
5) Muziekinstrumenten 
6) Toonhoogte en trillingstijd 
7) Meneer Wietsma: Toonhoogte en frequentie 
8) Oscilloscoop
9) Hondenfluitje
10) Geluidssterkte en amplitude
11) Meneer Wietsma: Geluidssnelheid
12) Meneer Wietsma: Volume
13) Decibel
14) Geluidssterkte
15) Decibel en geluidshinder
16) Gehoorschade
17) Gehoorbeschadiging
18) Gehoorgrenzen


Slide 19 - Slide

De geluidsterkte meet je
met een .........
A
hertzmeter
B
decibelmeter
C
thermometer
D
barometer

Slide 20 - Quiz

Wat is de eenheid van de sterkte van geluid?
A
Hz
B
T
C
dB
D
seconde

Slide 21 - Quiz

5 leerlingen schreeuwen met een geluidssterkte van 90 dB. Hoe hard is het geluid van 20 leerlingen?
A
93 dB
B
96 dB
C
105 dB
D
360 dB

Slide 22 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met frequentie?
A
Het aantal trillingen in 1 seconden
B
De frequentie voor het aantal trillingen
C
De tijd die nodig is voor 1 trilling
D
Het aantal trillingen in een frequentie

Slide 23 - Quiz

Als de frequentie omlaag gaat, gaat de toonhoogte...
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Verandert niet

Slide 24 - Quiz

Als de frequentie verdubbelt, dan
..... de trillingstijd
A
Verdubbelt
B
Halveert
C
Vergroot
D
Verkleint

Slide 25 - Quiz

De pijngrens qua gehoor ligt rond de...
A
100 dB
B
200 dB
C
140 dB
D
240 dB

Slide 26 - Quiz

Het menselijk gehoor kan geluiden horen met een frequentie tussen ....
A
20 en 2000 Hz
B
20 en 30.000 Hz
C
10 en 20.000 Hz
D
20 en 20.000 Hz

Slide 27 - Quiz

De gehoordrempel is hetzelfde als de pijngrens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Laatste vraag:
Als een trilling een grotere amplitude krijgt en vaker trilt per seconde, wat is er dan gebeurt met het geluid?
A
Harder en hoger
B
Harder en lager
C
Zachter en hoger
D
Zachter en lager

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

0

Slide 38 - Video

0

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video