What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
A32 - Adjektive & Modalverben 14.04.2023
Freitag, den 14.4.2023
Adjektive
Modalverben
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Freitag, den 14.4.2023
Adjektive
Modalverben
Slide 1 - Slide
das Adjektiv
Slide 2 - Slide
1. D___ schwer___ Unfall passierte vor unserem Haus.
A
der schwere
B
der schweren
C
den schweren
D
dem schweren
Slide 3 - Quiz
2. In welch___ deutsch___ Zeitung hast du das gelesen?
A
welche deutsche
B
welcher deutschen
C
welche deutschen
D
welcher deutsche
Slide 4 - Quiz
3. Der blaue Pullover ist billig.
Ich kaufe d___ blau___ Pullover.
Slide 5 - Open question
4. Durch d___ langsam___ Verkehr (m) kamen wir nur langsam voran.
Slide 6 - Open question
5. Mit ein___ gut___ Fachausbildung hat man bessere Chancen auf dem Arbeitsmarkt.
Slide 7 - Open question
Modalverben
Was weißt du noch?
Slide 8 - Slide
Wat betekent dürfen ?
Slide 9 - Open question
Wat betekent können ?
Slide 10 - Open question
Wat betekent mögen ?
Slide 11 - Open question
Wat betekent sollen ?
Slide 12 - Open question
6. De tweede letter verandert in het enkelvoud naar welke letter?
dürfen, können, mögen
A
i
B
u
C
e
D
a
Slide 13 - Quiz
Zoek de juiste vormen van het werkwoord
mögen
bij elklaar!
Er blijven twee vormen over!
ich du er sie es wir ihr sie Sie
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
magst
mag
mögen
mögst
möge
mögen
mögt
mag
Slide 14 - Drag question
7. De tweede letter van het werkwoord müssen verandert in het enkelvoud ook.
Naar welke?
A
a
B
u
C
i
D
e
Slide 15 - Quiz
Ich ........... zur Toilette!
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag
Slide 16 - Drag question
8. Warum _____ (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan
Slide 17 - Quiz
9. Weißt du, ob er Pizza _____ (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt
Slide 18 - Quiz
10. Frau Bechinka, das _____ (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt
Slide 19 - Quiz
11. Warum (wollen) _____ du das verkaufen?
Slide 20 - Open question
12. (dürfen) _____ ich auch mitkommen?
Slide 21 - Open question
Du bist Großartig!
Gut gemacht!!
Slide 22 - Slide
Personalpronomen
Slide 23 - Slide
9. Vertaal het pers. vnw. tussen haakjes.
Gehst du mit (mij) in die Disko?
A
ich (+1)
B
mir (+3)
C
mich (+4)
Slide 24 - Quiz
10. Vertaal het pers. vnw. tussen haakjes.
Ich mag Herrn Karl. Ich habe nichts gegen (hem).
A
er (+1)
B
ihm (+3)
C
ihn (+4)
Slide 25 - Quiz
11. Vertaal het pers. vnw. tussen haakjes.
Seid (jullie) nocht nicht fertig?
Slide 26 - Open question
12. Vertaal het pers. vnw. tussen haakjes.
Ich werde (jou) mein neues Fahrrad zeigen.
Slide 27 - Open question
13. Vertaal het pers. vnw. tussen haakjes.
Frau Müller, was darf ich (u) bringen?
Slide 28 - Open question
Das Ende
Tot zover!!
Slide 29 - Slide
More lessons like this
DBKT2A K10 FERIEN Grammatik E KADER/TL
December 2024
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
DBKT2A K10 FERIEN Grammatik E KADER/TL
June 2023
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Grammatik Prüfung Kapitel 1-4
November 2020
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
Herhaling können, dürfen en mögen
September 2024
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Kapitel 5
March 2019
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Klas 2 herhaling Kapitel 5 voorzetsels en müssen wissen wollen
February 2024
- Lesson with
45 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Herhaling Grammatik Kapitel 8
April 2020
- Lesson with
40 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
V3 K3 Modale werkwoorden Duits
December 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3