Inhaalprogramma - kader/mavo - geschiedenis - H1

H1 - De industriële samenleving in Nederland

Geschiedeniswerkplaats
Inhaalprogramma kader/mavo
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 40 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H1 - De industriële samenleving in Nederland

Geschiedeniswerkplaats
Inhaalprogramma kader/mavo

Slide 1 - Slide

Tijdvak 8
  • Van 1800 tot 1900
  • Tijd van burgers en stoommachines

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Industriële samenleving
 Samenleving waarin meer dan de helft van de bevolking in steden woont en waarin de industrie, de handel en de dienstensector de belangrijkste sectoren van de economie zijn.  

Slide 5 - Slide

Dienstensector
  • Deel van de economie dat buiten de industrie en de landbouw valt.
  •  Voorbeeld: handel en transport.

Slide 6 - Slide

Engeland
Rond 1850 begon Engeland als eerste land een industriële samenleving te worden.  

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Industrialisatie
Industrialisatie wil zeggen: de uitbreiding van fabrieken en de komst van nieuwe fabrieken.

Slide 9 - Slide

Industrialisatie Nederland
Kwam pas laat op gang.
Oorzaken daarvan:
  • Industrie werd niet nodig gevonden 
  • Beleggers durfden niet 
  • Geen steenkool (energiebron voor industrie)  

Slide 10 - Slide

Transportrevolutie
In Nederland vond eerst een transportrevolutie plaats.

Dat wil zeggen: grondige modernisering en verbetering van verkeer en transport in de 19e eeuw.  

Slide 11 - Slide

Transportrevolutie
Op welke manier vond de transportrevolutie in Nederland plaats:

Aanleg van kanalen, verharde wegen en spoorwegen. 

Slide 12 - Slide

Eerste spoorlijn
In 1839 reed de eerste stoomtrein van Amsterdam naar Haarlem.

Bekijk de video op de volgende slide. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Textielindustrie
In fabrieken bedienden arbeiders grote spin- en weefmachines die op stoomkracht draaiden. 

Slide 15 - Slide

Industrialisatie in een stroomversnelling
Nieuwe energie bronnen in 1895:
  • Elektriciteit en aardolie.
  • opkomst nieuwe industrieën (bijv. olie, gloeilampen, chemie)

Slide 16 - Slide

Oorzaken snelle industrialisatie
  • Groei wereldhandel -> groei Duitse industrie  
  • Bevolkingsgroei  -> meer consumenten, meer vraag en aanbod. 

Slide 17 - Slide

Veranderingen op het platteland
  • Gebruik stoommachines + uitvinding kunstmest - dit zorgde voor een hogere opbrengst
  • Meer vraag naar zuivelproducten - dit zorgde voor bevolkingsgroei en stijging van de welvaart

Slide 18 - Slide

Verstedelijking
  • Bestaande steden groeiden en er kwamen nieuwe steden bij.
  • Meer dan de helft van de bevolking kwam in steden te wonen.  

Slide 19 - Slide

Oorzaken verstedelijking
  • Bevolkingsgroei.
  • Werkloosheid op het platteland -> trek naar stad (door industrialisatie werk in de stad) 

Slide 20 - Slide

Nieuwe communicatiemiddelen
  • Telegraaf 
  • Telefoon 
  • Er kwam meer postverkeer.

Een communicatiemiddel is  een manier om met anderen in contact te komen. 

Slide 21 - Slide

Massamedium
  • Communicatiemiddel waarmee grote aantallen mensen wordt bereikt, zoals radio en tv.

Slide 22 - Slide

Massaconsumptie
Wat is massaconsumptie?
Het kopen van producten door zeer veel mensen. Aan het eind van de 19e eeuw ontstond er massaconsumptie

Oorzaken massaconsumptie 
  • Industrialisatie -> massaproductie
  • Verstedelijking -> groei aantal winkels

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Arbeidersbeweging
Om op te komen voor hun rechten verenigden arbeiders zich in: 
  • Politieke partijen; 
  • Vakbonden.

Slide 25 - Slide

Socialisten
  • Een deel van de arbeiders werd socialist dat is iemand die streeft naar meer gelijkheid. 
  • Socialisten dachten toen dat er een klassenstrijd zou komen. Dat is een machtsstrijd tussen bezitters (zoals fabrikanten) en arbeiders. 

Slide 26 - Slide

Twee soorten socialisten
Rond 1890 ontstonden twee groepen socialisten.

Groep 1: 
  • Een minderheid wilde door een revolutie aan de macht komen 


Slide 27 - Slide

Twee soorten socialisten
Rond 1890 ontstonden twee groepen socialisten.
Groep 2:
  • Een meerderheid wilde via verkiezingen aan de macht komen -> in het parlement opkomen voor de rechten van arbeiders (deze groep richtte SDAP op). 


Slide 28 - Slide

SDAP
  • De SDAP streefde naar algemeen kiesrecht.
  • Wat is algemeen kiesrecht? kiesstelsel waarbij alle volwassenen mogen stemmen.  

Slide 29 - Slide

Vakbonden
Werknemers richtten eind 19e eeuw vakbonden op.

Doel van deze organisaties: 
  • Hogere lonen 
  • Betere arbeidsomstandigheden 

Slide 30 - Slide

Vakbonden
Werknemers richtten eind 19e eeuw vakbonden op.
Manieren om die doelen te bereiken: 
  • Onderhandelen over arbeidsvoorwaarden 
  • Staken 


Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide