Lessen Tweede Jaar

Lessen Tweede Jaar
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lessen Tweede Jaar

Slide 1 - Slide

¿Cómo es Barcelona?
Barcelona está en España, es una ciudad muy moderna pero también histórica. En Barcelona hay muchos museos y restaurantes. La ciudad tiene una playa muy turística llamada la Barceloneta. En Barcelona hay muchos coches pero no hay muchas bicicletas. ¡A mí me gusta mucho Barcelona!

Slide 2 - Slide

OBSERVA
  • ¿QUÉ TIPO DE TEXTO ES?
  • ¿DE QUÉ PAÍS CREES QUE ES? ¿POR QUÉ?
  • PIENSA DOS PREGUNTAS PARA ESTE TEXTO
stopwatch
00:00

Slide 3 - Slide

Je eet in een restaurant en je wilt complimenten geven aan de chef, wat zou je zeggen?

Slide 4 - Slide

1. complimenten
1. complimenten
2. tengo un problema
3. llevar en traer
4. BREAK!

Slide 5 - Slide

Wat complimenten je over het eten zeggen? 
Regel nr 1:  wij gebruiken idr het werkwoord "estar"

                  Cumplidos                       Complimenten
ascendientes                                 oplopend






la comida está (muy) buena
het eten is (heel) goed
la comida está (muy) rica
het eten smaakt (erg) lekker
la comida está excelente
het eten is uitstekkend
la comida está deliciosa
het eten is heerlijk!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

verleden vorm van "estar":
A
era
B
está
C
estaba
D
estará

Slide 8 - Quiz

2. tengo un problema
1. complimenten
2. tengo un problema
3. llevar en traer
4. EXIT TICKET: ¿qué lleva tu plato favorito?, wat kan je erover zeggen?


Slide 9 - Slide

PROBLEMAS:
wat kan met je eten gebeuren?
(mag in het Nederlands)

Slide 10 - Mind map

Als er iets fout gaat...
Regel nr 1:  wij gebruiken idr het werkwoord "estar"

                  Problemas                       Problemen
                                 veel voorkomend                                






la comida está fría
het eten is (heel) koud
la comida no está cocinada
het eten is niet gaar
la comida está (demasiado) sosa
het eten is (te) flauw
la comida está mala/malísima
het eten is (heel) slecht

Slide 11 - Slide

5

Slide 12 - Video

El pollo no está cocinado, wat is een ander woord daarvoor?
A
limpio
B
fuerte
C
crudo
D
duro

Slide 13 - Quiz

zeker was de ober geen Italiaan. Hoe was de pasta?
A
dura
B
blanda
C
seca
D
floja

Slide 14 - Quiz

wat is haar probleem, je hoort "no puedo beber..." wat bedoelt ze?
A
zij houdt niet van warm bier
B
zij kan geen warm bier drinken
C
zij wil geen warm bier drinken
D
koud bier is niet gezond

Slide 15 - Quiz

welke oplossing biedt de ober?
A
hij geeft het geld terug
B
hij brengt een nieuwe bier
C
hij biedt excuses
D
hij zegt dat hij nieuw is

Slide 16 - Quiz

hoe drinkt ze haar coffee graag?
A
con leche
B
con caldo
C
fuerte
D
flojo

Slide 17 - Quiz

TB PG. 21- WB PG. 62/63 EJ. 20B/C/D
timer
10:00
20B
20C/D

Slide 18 - Slide

Gustar
Me  gusta
Te   gusta
Le    gusta
Nos gusta
Os   gusta 
Les  gusta 
Gustar 
gust
gustas 
gusta
gustamos
gustáis
gustan

Slide 19 - Slide

Gustar
gustar betekent 'leuk vinden' of 'houden van'
zelfstandig naamwoord

- bij enkelvoud = me gusta
me gusta la paella 

- bij meervoud = me gustan
me gustan las frutas 
werkwoord

me gusta bailar
me gusta comer
me gustar jugar

Slide 20 - Slide

LOS DEBERES: LAS RESPUESTAS
28A
1. Ik vind hotels leuk.
2. Vind jij kamperen leuk?
3. Vinden jullie pizza lekker?
4. Ja, wij houden van Italiaans eten.
5. Wat voor soort muziek vind jij leuk?
6. Ik vind de liedjes van Manu Chao leuk.

28B
1. salir y tocar la guitarra
2. la música clásica y la música pop
3. el deporte
4. jugar al tenis
5. tipos de deportes
28C
1. gusta
2. gustan
3. gusta
4. gusta
5. gustan

28D
1. gusta
2. gusta
3. gustan
4. gusta
5. gusta
6. gustan

Slide 21 - Slide

Gustar

Slide 22 - Slide

Me gusta bailar
1. A mí me gusta 
2. A mí me gusta jugar al fútbol y hacer deporte. 
3. A mí me gustan los juegos de estrategia. 
4. A mí me gusta dibujar. 
5. A mí me gusta tocar la guitarra. 
6. A mí me gusta chatear con mis amigos. 
Koppel de plaatjes aan de zinnen.Gebruik het woordenlijst blz. 116. 

Slide 23 - Slide