HEJ - Klas 2BK - persoonsvorm & onderwerp

PV, WWG & OW

Klas 2BK
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

PV, WWG & OW

Klas 2BK

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

We starten de les met...
Stillezen of werken aan je literaire mindmap.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Planning
  • Stillezen + mindmap
  • Doelen
  • Uitleg
  • Opdracht(en)
  • Afsluiten 

Slide 4 - Slide

Doelen van de les

  • Je kunt de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en 
     het onderwerp
    in een zin vinden. 

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog over de persoonsvorm?

Slide 6 - Mind map

Wat weet je nog over het onderwerp?

Slide 7 - Mind map

0

Slide 8 - Video

Wat is de persoonsvorm?
Meisjes besteden meer geld aan kleding dan jongen.
A
Meisjes
B
besteden
C
meer geld
D
dan jongens

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
De meeste jongens vinden kleding niet zo belangrijk.
A
De meeste jongens
B
vinden
C
kleding
D
niet zo belangrijk

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Ik koop wel graag kleren.
A
Ik
B
koop
C
graag
D
kleren

Slide 11 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Maar gisteren heb ik mijn portemonnee verloren.
A
Maar
B
gisteren
C
heb
D
verloren

Slide 12 - Quiz

Trucje:
Tijd veranderen
Vraagzin maken

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Jari heeft een baantje gezwommen.
A
Jari
B
heeft
C
heeft gezwommen
D
gezwommen

Slide 17 - Quiz

Wat is het wwg in de zin?

Jari heeft een baantje gezwommen.
A
Jari
B
heeft
C
heeft gezwommen
D
gezwommen

Slide 18 - Quiz

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Morgen
willen
mijn ouders
naar het strand

Slide 19 - Drag question

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
De appels
hangen
aan de boom
 al

Slide 20 - Drag question

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
persoonsvorm
(PV)
onderwerp
(OW)
Gisteren
dronken
Stan en ik
 cola

Slide 21 - Drag question

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Mijn voetbal
is
gevallen
 in de sloot

Slide 22 - Drag question

Persoonsvorm en onderwerp?
De achtertuin is erg diep.

Slide 23 - Open question

Persoonsvorm en onderwerp?
Hij heeft hele grote voeten.

Slide 24 - Open question

Werkwoordelijk gezegde?
Toby en Jip hadden graag koekjes willen bakken.

Slide 25 - Open question

Opdrachten maken
WAT?
Je krijgt een stencil. Dit stencil maak je af tijdens dit lesuur. 

Na 10 minuten gaan we de antwoorden bespreken.

KLAAR?
Lezen of verder werken aan je mindmap.
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Doelen van de les
  • Je weet wat de persoonsvorm en het onderwerp zijn.
  • Je kunt de persoonsvorm en het onderwerp in een zin vinden.
  • Je kunt een passende persoonsvorm invullen in een zin.

Slide 27 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 28 - Mind map