Dag 4

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Ruzie - DAG 4

De woorden van vandaag

1. meer
2. de mond
3. nadenken
4. naar
5. natuurlijk
6. net
7. noemen
8. pesten
9. de pestkop

meer

• 1) hoeveel? 
• meer <--> minder
• zin: Er zitten meer meisjes dan jongens in de klas.
• 2) niet meer = het is op / het is weg
• zin: We hebben geen brood meer, ik loop even naar de supermarkt. 

20

de mond (znw)

• de mond - de monden
• je mond houden = niet praten
• een grote mond hebben = brutaal zijn
• zin: Houd even je mond, ik ben aan het praten. 

21

nadenken (ww)

• langer denken over iets

• TT - ik denk na, jij denkt na,
  wij denken na 
  
• VT - ik dacht na, wij dachten na
• VTD - ik heb nagedacht

• zin: Ik denk na over de toekomst.

23

naar

1) beweging 

• voorzetsel (op, in, onder, etc.)
• zin: We gaan naar Amsterdam.
• zin: Hij luistert naar muziek.

 2) erg vervelend 

• zin: Ik heb ruzie met mijn vriendin; ze deed heel naar tegen me.
• zin: Ik heb vandaag een nare dag gehad.
  

3) ziek of misselijk

• zin: Ik word altijd naar op een boot.

22

natuurlijk

• 1) ja hoor
• zin: Wil je de deur voor me opendoen? Natuurlijk! 
• 2) dat begrijpt iedereen 
• zin: Van regen word je natuurlijk nat.
• 3) dat is heel vaak zo
• zin: De trein was natuurlijk weer te laat!

24

net

• 1) korte tijd, pas
• zin: Ze is net in Nederland.
• 2) schoon en mooi
• zin: Hij heeft een nette broek aan. 

25

noemen (ww)

• een naam geven

• TT - ik noem, jij noemt, wij noemen
• VT - ik noemde, wij noemden
• VTD - ik heb genoemd

• zin: Zij noemen hun baby Tom. 

26

pesten (ww)

• heel vervelende dingen doen of zeggen tegen iemand

• TT - ik pest, jij pest, wij pesten
• VT -ik  pestte, wij pestten
• VTD - ik word / ben / heb gepest, 

• zin: Zij pest mij elke dag op school. 

27

de pestkop (znw)

• iemand die pest
• de pestkop - de pestkoppen

• zin: De jongen is een pestkop, hij doet echt altijd vervelend! 

28

Waar zie je 'meer' ballen?

20

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar zie jij een mond?

21

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is goed?

22

1. Wij gaan naar Den Helder.
2. Wij gaan achter Den Helder.
3. Wij gaan onder Den Helder.
4. Wij gaan in Den Helder.

Hij deed heel ... tegen mij.
In de betekenis van erg vervelend / gemeen.

Wat is goed?

23

1. Deze opdracht is moeilijk. Ik moet even nadenken.
2. Ik weet het antwoord al. Ik moet nadenken.
3. Ik weet het antwoord niet. Ik moet nadenken.
4. Wij nadenken naar school.

Mevrouw, wilt u mij helpen? ................

24

1. Nee!
2. Natuurlijk!
3. Nooit!
4. Niet leuk!

Hanna woont twee weken in Nederland. Zij is nog maar ... in Nederland.

25

1. lang
2. net
3. straks
4. nooit

Wat voor kleding trek jij aan naar een sollicitatiegesprek?
Gebruik het woord 'net'.

26

Noem twee mooie meisjes namen en twee mooie jongensnamen

27

Waarom is pesten niet leuk?
Geef antwoord in een goede zin.

Wanneer is iemand een pestkop?

28

1. Als je altijd lief bent voor een andere leerling.
2. Als je vervelende dingen zegt over dezelfde leerling.
3. Als je jarig bent.
4. Als je verliefd bent op een andere leerling.