H2E - 1 grammar past continuous

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

H2E grammar past continuous

Afspraken

Je zit op een vaste plek.

Je steekt je vinger op als je een vraag hebt/iets wilt zeggen.

Huiswerk en materialen zijn in orde.

Als je zelfstandig aan het werk ben, ben je stil aan het werk.

2e waarschuwingen, 3e waarschuwing nablijven.

Nakijken huiswerk

Wat: 

At the end of the lesson

I can write about things that were happening for a long time in the past.

Dus ...

Ik herken de verleden tijd. 

Ik kan onderscheid maken tussen een past simple en een past continuous. 

Ik weet wanneer iets een momentopname was of wanneer iets langer heeft geduurd in het verleden.

Ik weet hoe en wanneer ik de past continuous en de past simple moet toepassen.

Past continuous use

1. Gebruik voor een activiteit in het verleden.
2. Een langere tijd aan de gang maar stopte uiteindelijk.

Past continuous

WAS/WERE + WERKWOORD + -ING

Gebruik: 

als iets in het verleden een tijdje bezig was.

It was raining.

We were singing.

Past Continuous

was

                                   of        +  ww   +  ing

were

He was cleaning the house.

Past continuous form

To be (verledentijd) + Werkwoord + ing

I Was Cooking

You Were Cooking

He/ She / It Was Cooking

We Were Cooking

They Were Cooking

Past continuous vs. past simple

Past continuous

Hoe maak je die?

She was walking to school, when her phone rang.

I was drinking some tea, when my husband was working.

What were you thinking of?

Dus de regel is: .................................

Past Continuous

De Past Continuous ('ing- vorm') gebruik je:

- als de handeling in de verleden tijd aan de gang was en op een bepaald moment door een andere handeling werd onderbroken;

Voorbeeld: I was screaming while we hit a roadsign

- als twee handelingen tegelijk aan de gang zijn. 

Je maakt deze door was/were + ww+ ing

Voorbeeld: While I was watching TV, I was also preparing my lunch. 

Stepping Stones

Do exercise 34, 35; page 96/97 in your workbooks.

help: grammar 3A page 97

how: alone

Recap

What is the past continuous?

What is the simple past?

How do you make the past continuous?

Doel ...

Ik herken de verleden tijd. Ik kan onderscheid maken tussen een past simple en een past continuous. Ik weet wanneer iets een momentopname was of wanneer iets langer heeft geduurd in het verleden.

Ik weet hoe en wanneer ik de past continuous en de past simple het moet toepassen.

Duurvorm van de verleden tijd/Past continuous

 

Als je wilt zeggen dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was gebruik je de duurvorm van de verleden tijd. In het Nederlands zeg je vaak 'was/waren aan het koken' of 'zij zaten te praten'

Dus onthoud dit: 

Je maakt de vorm door eerst te kiezen uit was of were

I was

He was

She was 

It was

En daarna schrijf je het werkwoord op en zet je er ing achter!

Duurvorm van de verleden tijd

I was playing a game in my room.

Ik was een spelletje aan het spelen in mijn kamer.

She was talking to her friend.

Ze was aan het praten met haar vriend.

We were cooking dinner.

Past Continous en Past Simple

Past Continuous = al aan de gang ( lang)

Past Simple = iets gebeurde (kort)

Past continuous vs Past simple

    We were baking pie, while Jim arrived.  
     She was panicking, when she heard the bad news.
I was travelling to Africa, when Julie tried to call me.