This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Toetsweek
Hoofdstuk 6: Revolutie! Alles moet anders Paragraaf 6.1, 6.2, 6.3 en 6.4
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 6 Revolutie! Alles moet anders! Begint in je tekstboek op bladzijde 130
Slide 2 - Slide
Paragrafen
6.1 Frankrijk voor de revolutie
6.2 De Franse Revolutie
6.3 Revolutie buiten Frankrijk?
6.4 Revolutie in Nederland
Slide 3 - Slide
Paragraaf 6.1 Frankrijk voor de revolutie Tekstboek bladzijdes 134 t/m 142
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven
Je kunt drie voorbeelden geven van nieuwe ideeën die tijdens de Verlichting ontstonden
Je kunt uitleggen waarom burgers en boeren in Frankrijk ontevreden waren over het bestuur van hun land
Slide 6 - Slide
Frankrijk rond 1750
Sinds Middeleeuwen:
koning absolute macht
standensamenleving
--> maatschappij ingedeeld in groepen, met ieder eigen plaats en taken --> bepaald door geboorte
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Rond 1750 was in Frankrijk Lodewijk XV koning
Slide 10 - Slide
Betekenis?
Slide 11 - Slide
De Verlichting
Slide 12 - Slide
De Verlichting
vanaf ±1700
Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)
Ze hadden de hulp van God niet meer nodig
Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel, dus op de standen
Slide 13 - Slide
Verlichting
Zélf kritisch nadenken.
Kritisch over kerk, bestuur, samenleving.
Onderwijs, discussie en religieuze tolerantie is belangrijk.
Kritiek op ancien régime: mens is vrij en gelijk geboren.
Slide 14 - Slide
De Verlichters en politiek
Verlichters
Een koning is er voor het volk
Het volk mag een slechte koning afzetten
De echte macht ligt bij het volk
Gevolg
Tegen absolutisme
Voor democratie
Slide 15 - Slide
De Verlichters en gelijkheid
Verlichters
Mensen zijn gelijk en vrij
Gevolg
Tegen standenmaatschappij
Slide 16 - Slide
De Verlichters en het geloof
Verlichters
God heeft de aarde gemaakt, maar grijpt niet in.
Er is niet 1 waar geloof
Gevolg
Voor godsdienstvrijheid
Tegen een grote invloed van de kerk
Voltaire. (Fr.1694-1778)
Slide 17 - Slide
John Locke (En)
"Alle mensen vanaf geboorte gelijk en vrij; iedereen moet dezelfde rechten krijgen". --> negatief over standensamenleving
Slide 18 - Slide
Charles de Montesquieu (FR)
Volgens hem moest de macht verdeeld worden over drie groepen. --> niet alle macht naar één persoon of groep.
Scheiding der machten
Eén groep maakt de wetten. --> wetgevend
Een andere groep voert de wetten uit. --> uitvoerend
Rechters controleren of burgers en bestuurders zich aan de wetten houden. --> rechterlijk
Montesquieu, 1728. Schilder onbekend
Slide 19 - Slide
Huiswerk
Lezen van paragraaf 6.1 de stukken tekst op bladzijdes 135, 136, 137 en 138 in je tekstboek
Maken in je DIGITALE werkboek van paragraaf 6.1 vraag 3 t/m 8
Slide 20 - Slide
Wat is een standensamenleving?
A
Een samenleving die draaide om het christendom.
B
Een samenleving die bestaat uit groepen, waarbij je vanaf je geboorte bij hoort
C
Een samenleving waarin iedereen gelijk is.
D
Een samenleving waarbij je kan stemmen wie koning wordt.
Slide 21 - Quiz
Wat is de goede volgorde van de standensamenleving?
A
(1)Geestelijken, (2)burgers, (3)adel
B
(1)Adel, (2)geestelijken, (3)burgers
C
(1)Geestelijken, (2)adel, (3)burgers
D
(1)Burgers, (2)adel, (3)geestelijken
Slide 22 - Quiz
Wat is de Verlichting?
A
Uitvinding van de straatlantaarns
B
Kennis werd belangrijker dan het geloof
C
Steeds meer uitvindingen die het geloof helpen de bijbel te verklaren
D
Het schrijven van een nieuwe vertaling van de bijbel
Slide 23 - Quiz
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven
Je kunt drie voorbeelden geven van nieuwe ideeën die tijdens de Verlichting ontstonden
Je kunt uitleggen waarom burgers en boeren in Frankrijk ontevreden waren over het bestuur van hun land
Slide 24 - Slide
Onvrede in 18e eeuw
Boeren en armen last van hoge belastingen op levensmiddelen --> stijging prijzen.
Rijke burgers ontevreden over het bestuur van land. --> Oneerlijk dat zij wel veel belasting moesten betalen, maar geen invloed op het bestuur hadden. --> wilden dat adel en geestelijkheid ook belasting gingen betalen. --> kritiek op absolute macht koning.
Kritiek vanuit de derde stand
Slide 25 - Slide
Die onvrede heeft uiteindelijk geleid tot de Franse Revolutie die uitbrak op 14 juli 1789
Die onvrede heeft uiteindelijk geleid tot de Franse Revolutie die uitbrak op 14 juli 1789