Cursus 6.5 afronding + start cursus 7.2

Nederlands
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands
  -  pen en schrift   

  • Vaste plekken  


1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Nederlands
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands
  -  pen en schrift   

  • Vaste plekken  


Slide 1 - Slide

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Programma deze les

  • Doelen van deze les
  • Voorkennis
  • Instructie
  • Nakijken
  • Aan de slag

Slide 3 - Slide

Doel
1. Ik kan veelvoorkomende voorzetsels bij werkwoorden herkennen en op de juiste manier gebruiken.
2. Ik kan komma's op de juiste manier gebruiken.

Slide 4 - Slide

Voorkennis leerdoel 1
Bij de cursus grammatica hebben we het over voorzetsels gehad:
  • geven meestal een plaats, richting of tijd aan
  • zijn meestal korte woordjes
  • kun je voor een lidwoord en zelfstandig naamwoord zetten: .... het kooitje  / .... het feest.
  • voorbeelden: op - met - achter - in - onder - tijdens - van

Slide 5 - Slide

Instructie leerdoel 1 
Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel (vz) bij zich. Zulke voorzetsels kun je bij dat werkwoord niet veranderen:
twijfelen aan
rekenen op
verlangen naar

Slide 6 - Slide

Nakijken opdracht 2
(blz 226)
  • a. antwoordde op
  • b. gekozen voor
  • c. informeerde naar
  • d. houdt van
  • e. geloof in
  • f. past bij
  • g. bestaat uit
  • h. bemoeien met

Slide 7 - Slide

Nakijken opdracht 4
(blz 227)
  • 1a. kijken uit naar (= je ergens op verheugen)
  • 1b. uitkijken voor (= ergens het gevaar van inzien) 
  • 2a. wees naar (iets aanwijzen)
  • 2b. wees op (iets benoemen)
  • 3a. kijkt op tegen (iemand waarderen)
  • 3b. kijkt op van (verbaasd zijn)

Slide 8 - Slide

Voorkennis leerdoel 2
We hebben het gehad over voegwoorden en samengestelde zinnen:
  • meestal plaats je een komma voor het voegwoord
  • er zitten twee persoonsvormen in een samengestelde zin

Slide 9 - Slide

Instructie leerdoel 2
Wanneer plaats je een komma?
  • voor een voegwoord (niet voor 'en' / 'of'): 
  • Ik trakteer vandaag, omdat ik jarig ben.
  • tussen twee persoonsvormen: 
  • Omdat ik jarig ben, trakteer ik vandaag.
  • tussen de delen van een opsomming: 
  • Ik trakteer vandaag op taart, muffins en donuts.


Slide 10 - Slide

Aan de slag
Gezamenlijk:
- opdracht 3 van blz 227

Zelfstandig:
- Boek: opdr 5 (helemaal) + opdr 6 (alleen vraag 1) blz 227
- Online: cursus spelling - paragraaf 2 Leestekens: komma (alle opdrachten maken)

Slide 11 - Slide