aardje

Door welk geluid weet je zeker dat je in een stad bent?
A
Het geluid van vogels en de natuur.
B
Het geluid van verkeer en drukte op straat.
C
Het geluid van pratende mensen.
D
Het geluid van spelende kinderen.
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeBasisschoolGroep 6

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Door welk geluid weet je zeker dat je in een stad bent?
A
Het geluid van vogels en de natuur.
B
Het geluid van verkeer en drukte op straat.
C
Het geluid van pratende mensen.
D
Het geluid van spelende kinderen.

Slide 1 - Quiz

Welk moment van de dag is het erg druk in de metro van Tokio?
A
Midden op de dag.
B
Tijdens de spits.
C
´s avonds laat.
D
´s morgens.

Slide 2 - Quiz

Wat hoort er bij de
leefomgeving van het platteland?
A
Dorpen, veel natuur, kleine wegen, weinig mensen.
B
Steden, grote wegen, veel mensen.
C
Grote en kleine steden.
D
Veel nieuwbouw en veel kinderen.

Slide 3 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij de leefomgeving van een
stad?
A
In een stad staan veel huizen dicht bij elkaar.
B
In een stad staan veel grote gebouwen.
C
In een stad zijn veel voorzieningen.
D
In een stad is veel ruimte om te spelen.

Slide 4 - Quiz

Wat is een metropool?
Twee antwoorden zijn goed.
A
Een metropool heeft meer dan 1 miljoen inwoners.
B
Een metropool is een stad met een metro.
C
Amsterdam
D
Een metropool is een grote stad met steden eromheen.

Slide 5 - Quiz

Waarom zijn voorzieningen belangrijk voor een dorp?
A
Als er geen voorzieningen zijn in een dorp hebben mensen er niks te doen.
B
Als er geen voorzieningen zijn in een dorp kun je er ook niet wonen
C
Als er geen voorzieningen zijn, moeten mensen verder reizen voor boodschappen .
D
Als er geen voorzieningen zijn, dan is iedereen verdrietig.

Slide 6 - Quiz

Wat is vergrijzing?
A
In een dorp dat vergrijst staan alleen maar oude grijze gebouwen en huizen.
B
In een dorp dat vergrijst wonen vooral oudere mensen.
C
In een dorp dat vergrijst is er heel veel luchtvervuiling.
D
In een dorp dat vergrijst komt er steeds meer asfalt op straat.

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je het als je je eigen land
verlaat om ergens anders te gaan wonen?
A
Migreren
B
Emigreren
C
Gezinshereniging
D
Op vakantie gaan.

Slide 8 - Quiz

Wat is het verschil tussen immigratie en emigratie?
A
Er is geen verschil.
B
Emigratie is dat je uit je land weggaat, immigratie is dat je naar een land verhuist.
C
Immigratie is dat je uit je land weggaat, emigratie is dat je naar een land verhuist.

Slide 9 - Quiz

Wat is gezinshereniging?
A
Terug verhuizen naar het land waar je bent geboren.
B
Verhuizen om te trouwen met iemand in het buitenland.
C
Verhuizen naar het land waar een van je ouders al een tijd woont en werkt.

Slide 10 - Quiz