Interculturele gespreksvoering

• Nederlands
• Middelbare school
• HBO
• vwo
• Studiejaar 3

Hoofdstuk 6

Aline, Elmarije, Laurens en Shayenne

Inleiding

• Verbale/non-verbale taal 

• Taalbarrière  

6.1 verbale en non-verbale taal

• Verbale/non-verbale taal 
• Sociale systemen 
• Wazlawick 
  

Waarom is non-verbale communicatie belangrijk?

6.2 verbale taal

Taaloverdrachtfouten kunnen positief zijn. Leg deze stelling uit.

De verschillende communicatiestijlen zijn in te delen in 2 hoofdcategorieën. Welke zijn dat?

6.3 non-verbale taal

Wat is GEEN voorbeeld van non-verbale communicatie?

1. te veel make-up dragen
2. 'hoi' zeggen tegen de buurman
3. fluisteren
4. de inrichting van de ruimte

Belangrijkste vormen van non-verbale taal 

• lichaamsbewegingen (gezicht, lopen, enz.) 
• gebruik van de ruimte 
• taalkenmerken (stemhoogte, ritme, volume) 
• uiterlijk (fysieke kenmerken, kleding, make-up) 
• aanraken van de ander 
• objecten van de persoon (sieraden, wandelstok, enz.) 
• andere non-verbale communcatieve aanwijzingen (concrete situatie, ruimte, de activiteit die mensen doen) 
  

Expressieve functie

5 deelfuncties van expressieve functie van non-verbaal gedrag: 

• de bijdrage aan de situationele werkelijkheid en de eigen rol daarin
• de regulering van totstandkoming, voortgang en beëindiging van de interactie
• verduidelijken en becommentariëren van gesproken tekst
• uiten van emoties 
• overbrengen van precieze, min of meer afgesproken betekenissen m.b.v. gebaren

Cultureel beïnvloed

Contextuele aanwijzingen

Stiltes en pauzes

Luistergedrag

Persoonlijke ruimte

Expressief van gevoelens en bedoelingen

Oogcontact

Begroetingen

Stemvolume

Prosodie (intonatie, ritme en klemtoon van de stem)

Lachen

Kleding en opmaak

Lopen en bewegen

Inrichting van de ruimte

Somatiseren

'Iemand zegt lichamelijke klachten te hebben, terwijl hij/zij eigenlijk psychische problemen heeft.'

6.4 sociale representaties en taal

• Culturele vorming verbale/non-verbale taal 

• Sociale representaties 

Waardoor kunnen er misinterpretaties in een gesprek ontstaan als je kijkt naar de sociale representaties?

De vragen

Opdracht 3: 

Betekenis van de eigen taal  

Sta eens stil bij je eigen moedertaal (van huis uit geleerd). Praat er met je collega’s over hoe belangrijk de eigen taal voor ieder van jullie is. 

Opdracht 4: Welke gedragsregel zou je willen opstellen voor het praten in de eigen taal?

Opdracht 17:
Beschrijf een lichamelijke gewaarwording die jij herkent.

Geef één voorbeeld waaruit blijkt dat je niet zo vrij bent in wat je zegt en doet.