This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Economie
Slide 1 - Slide
Deze les:
1. Uitleg formatieve toets
2. LessonUp quiz H2.1 + H2.2
2. Nakijken H2.1 + H2.2
3. Maken blz. 60 opdracht 1 t/m 9
Slide 2 - Slide
Wat hebben we gehad in H2.1 + H2.2?
Slide 3 - Slide
Wat is een dagelijkse uitgaven?
A
Internet abonnement
B
Nieuwe fietsband
C
Brood bij de bakker
D
Netflix
Slide 4 - Quiz
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Reserveringen
Slide 5 - Drag question
Wat is budgetteren?
A
geld opzij leggen
B
op elkaar afstemmen van inkomsten en uitgaven.
C
prioriteiten stellen
D
een aankoopbeslissing nemen
Slide 6 - Quiz
Een scooter kost €1500. Deze wil je over 7 maanden kopen. Hoeveel moet je reserveren per maand?
Slide 7 - Open question
Je betaalt om een auto te kopen. Maar als de auto eenmaal van jou is, blijf je kosten houden. Welke van onderstaande voorbeelden is geen voorbeeld van autokosten
A
brandstof
B
wegenbelasting
C
verzekering
D
administratie kosten
Slide 8 - Quiz
Iemand die betaalt aan de kassa
Iemand die de helft van zijn zakgeld in een oude portemonnee bewaart
Ieman die de prijs van twee artikelen vergelijkt
Reken-middel
Ruil-middel
Spaar-middel
Slide 9 - Drag question
Je hebt chartaal geld en giraal geld. Wat is chartaal geld?
A
Geld in je zak
B
Geld op je rekening
Slide 10 - Quiz
Een creditsaldo betekent dat:
A
Je banksaldo positief
(boven € 0,- is)
B
Je banksaldo negatief
(onder € 0,- is)
C
Je banksaldo neutraal is
( gelijk aan €0,-)
Slide 11 - Quiz
Nieuw saldo berekenen: Pieter heeft € 500,- op zijn bank staan op 1 januari Op 4 januari koopt hij een tafel van € 250,- Op 20 januari krijgt hij € 300,- loon. Hoeveel euro heeft Pieter op 31 januari op zijn bank staan?
Slide 12 - Open question
Het aanbod van geld wordt geleverd door ...
A
de banken
B
de overheid
C
de leners
D
de spaarders/beleggers
Slide 13 - Quiz
Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door de inflatie kan je...
A
meer kopen
B
minder kopen
Slide 14 - Quiz
ECB verhoogt de rente. Welke redenen kan de ECB hebben om dit te doen?