8.3 Ken je rechten

Welkom! H8: Werk

Ga zitten op je plek!

Pak je boeken

Laptop dicht op tafel

1 / 29
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom! H8: Werk

Ga zitten op je plek!

Pak je boeken

Laptop dicht op tafel

Slide 1 - Slide

8.3 Ken je rechten


Slide 2 - Slide

Deze les
Welkom :-)
Terugblik 8.2
8.3 - Ken je rechten
Korte uitleg
WB
Lesopdracht
Afronding en huiswerk


Slide 3 - Slide

Wat bepaalt je maatschappelijke positie? Noem zoveel mogelijk!

Slide 4 - Open question

Wat bepaalt je maatschappelijke positie?
  • Je inkomen: veel geld = veel aanzien
  • Je status/aanzien:  profvoetballers, artsen, muzikanten
  • Je talent: als je iets goed kunt kijken mensen tegen je op
  • Je kennis en vaardigheden: kok meer aanzien dan leerling
  • Hoeveel macht of verantwoordelijkheid je hebt: eigen baas     dan kun je mensen ontslaan, politicus veel macht in een land



Slide 5 - Slide

Hoog
Laag
Arts

Piloot
Schoonmaker
Rechter
Burgemeester
Advocaat
Leraar
Café eigenaar
Automonteur
Profvoetballer
Boer
Kapper
Politieagent
Militair
Tandarts

Slide 6 - Drag question

Door je werk krijg je een bepaalde maatschappelijke positie, dat is de
 die je inneemt in de samenleving. Als je veel geld verdient, veel macht en kennis hebt of talent hebt, heb je vaak een                                 maatschappelijke positie. In bijzondere gevallen wordt je positie bepaald door je
, zoals bij prinses Amalia. Als je een vervolgopleiding volgt, dan is de kans
 dat je klimt op de maatschappelijke
. Om te klimmen zijn je                            en je doorzettingsvermogen erg belangrijk.
*Dat iedereen in Nederland kan klimmen op de maatschappelijke ladder noemen we ook wel
.



Hoge
Afkomst
Talent
Plaats
Ladder
Groot
Sociale mobiliteit

Slide 7 - Drag question

Wat is sociale mobiliteit?
A
Vermogen om jezelf door het land te verplaatsen
B
Vermogen om te stijgen of dalen op de sociale ladder
C
Al het verkeer van mensen in Nederland
D
Het aantal interacties van iemand op een dag

Slide 8 - Quiz

Welk onderdeel heeft GEEN invloed op de je plek op de sociale ladder?
A
opleiding
B
je vervoersmiddel
C
werk
D
ervaring

Slide 9 - Quiz

Stil werken

Wat: Lees paragraaf 8.3 en maak opdracht 1 t/m 9 en 11 t/m 13
Waarom: Verwerken van de lesstof
Hoe: Alleen en in stilte
Hulp: Je boek en eventueel de docent
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: Controleren via Teams antwoorden


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

CAO
CAO = collectieve arbeidsovereenkomst.
  • Afspraken tussen werknemers (vakbonden) en werkgevers over werk, veiligheid, loon, etc.
  • Voor iedereen in die tak

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Lesopdracht
Zoek met behulp van ChatGPT  de CAO-voorwaarden op van een vrachtwagenchauffeur (beroepsgoederenvervoer) en een docent (onderwijs VO). Zoek op en vergelijk:

  • Het aantal vakantiedagen
  • Werktijden
  • Het salaris

Klaar? Kies nu zelf nog minimaal 2 beroepen om met elkaar te vergelijken met dezelfde vragen (kies beroepen die jij interessant vindt!)

Geef een verklaring voor de verschillen

timer
10:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Slide

Pak je laptop

Check de leerdoelen

Slide 22 - Slide

Wat is de arbowet?
A
Hierin staat wie, in Nederland, er allemaal mag werken.
B
Hierin staat wie elke job mag uitvoeren.
C
Hierin staat hoe werkgevers moeten zorgen voor gezonde en veilige werkplekken.
D
Hierin staat hoe werknemers zich moeten gedragen op de werkvloer.

Slide 23 - Quiz

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
het laagste loon in een bedrijf
B
het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt
C
het loon na belastingen en premies
D
een ander woord voor de bijstand

Slide 24 - Quiz

Je hebt sollicitatieplicht als je een uitkering krijgt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

In een CAO staan
A
Werkafspraken voor werknemers in een hele bedrijfstak
B
Werkafspraken voor werknemers in een bedrijf
C
Werkafspraken voor vrijwilligerswerk
D
Wetten met betrekking tot arbeid

Slide 26 - Quiz

Het verschil tussen zwart- en wit werk is...
A
Zwart werk is crimineel, wit werk is legaal
B
Bij zwart werk krijg je altijd meer betaald dan bij wit werk
C
Bij zwart werk betaal je geen belastingen en premies, bij wit werk wel
D
Bij zwart werk betaal je belastingen en premies, bij wit werk niet

Slide 27 - Quiz

Huiswerk
Afmaken opdracht 1 t/m 9 en 11 t/m 13 van par. 8.3

Aan de slag met je PO (vrijdag 7 maart!)

Slide 28 - Slide

PO = CV maken

Vormgeving:
- creativiteit
- netheid

Inhoud
- Persoonlijke info
- Werkervaring (bijbaantjes?)
- Professionele foto
- Vaardigheden en talenten
- Interesses 
- Voorkom spelfouten 
Tip! Check cv's online (www.jobpersonality.com)

Slide 29 - Slide