TH 3 Stofwisseling B4 Voortgezette assimilatie

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Thema 3 Stofwisseling

B4 

Voortgezette assimilatie

ANORGANISCH

ORGANISCH

Energierijk

Gebruikt door autotrofen

Gebruikt door reducenten

Grote moleculen

Vaak Kleinere moleculen

DNA

Nitraat

Ontstaan door koolstof assimilatie

Ontstaan door dissimilatie

ADP

ATP

Fosfaat P

Enzymen

Welke van onderstaande moleculen
zijn organisch?

1. Koolhydraten
2. Aminozuren (bouwstenen eiwitten)
3. Mineralen
4. Vitamines

Het maken van glucose uit koolstofdioxide en water door autotrofe organismen heet ....

1. Assimilatie
2. Dissimilatie
3. Koolstofassimilatie
4. Voortgezette assimilatie

Welke processen vinden plaats in producenten?

1. alleen dissimilatie
2. alleen assimilatie
3. dissimilatie en assimilatie
4. geen van allen

Uit welke twee reacties bestaat fotosynthese?

1. lichtreactie en dissimilatie
2. energievorming en Calvincyclus
3. lichtreactie en Calvincyclus
4. energievorming en dissimilatie

Juist of onjuist?
'In de lichtreactie wordt met behulp van lichtenergie glucose gevormd'

1. juist
2. onjuist

Wat gebeurt er met de zuurstof die ontstaat bij de lichtreactie?

1. wordt gebruikt voor dissimilatie
2. verdwijnt via het huidmondje uit de plant
3. wordt weer terug gevormd tot water

Wat wordt er geproduceerd tijdens de lichtreactie?

1. ATP
2. NADH,H+
3. Zuurstof
4. Zowel ATP, NADH,H+ en zuurstof

Leerdoel B4

Je moet de voortgezette assimilatie kunnen beschrijven

van koolhydraten, eiwitten en vetten

Voortgezette assimilatie

Verbruikt bij verbranding

Koolhydraten

• Monosacchariden omzetten naar disachariden door condensatie/dehydratie. 
• Mono = eenvoudig, 
• Di = tweevoudig. 
• Poly = veelvoudig
• Polymerisatie om polysacchariden te vormen.
• Grote Koolhydraten zijn apolair en lossen slecht op in water. Ze zijn vaak ook te groot om door membranen te gaan.

Polysachariden

Zetmeel (amylose) en glycogeen hebben allebei een andere vorm door de plek van de bindingen.

Nog een koolhydraat: Cellulose

Gemaakt van β-Glucose, Functie: Versteviging, bouw van celwanden.

Eiwitten

• Planten bouwen aminozuren uit glucose en stikstofhoudende moleculen (nitraat) 
• Dieren kunnen alleen aminozuren omzetten in andere aminozuren
• Peptidebinding tussen aminogroep en carboxylgroep twee aminozuren vormt dipeptide en  je kunt door blijven gaan voor polypeptide

Amine-groep

Carboxy-groep

Restgroep

Binas: 67 H

Organisch of anorganisch?
Eiwit

1. Organisch
2. anorganisch

Welke binding wordt afgebroken bij het afbreken van eiwitten?

1. Proteasebindingen
2. Waterstofbindingen
3. Liefdesbindingen
4. Peptidebindingen

Het maken van eiwitten uit aminozuren is

1. dissimilatie
2. assimilatie

Waaruit bestaan eiwitten?

1. Vetzuren
2. Aminozuren
3. Nucleotiden
4. Galactosen

1. koolhydraat
2. vet
3. eiwit

Hiernaast zie je de vorming van sacharose. Naast sacharose ontstaat er nog een molecuul. Welk molecuul is dit?

1. H+
2. CO2
3. ATP
4. H2O

In welke vorm slaan we koolhydraten op in het lichaam?

1. Zetmeel
2. Glucagon
3. Glycogeen
4. Vetzuren

Bekijk BiNaS 67F en H - Welke twee elementen komen wel voor in eiwitten maar niet in koolhydraten?

1. waterstof en zwavel
2. koolstof en stikstof
3. waterstof en koolstof
4. stikstof en zwavel

Huiswerk voor volgende keer:

Basisstof 4: 32 t/m 42

https:

Vetten

• Drie vetzuren binden aan een glycerolmolecuul
• Verzadigd (vast, vetten) en onverzadigd (vloeibaar, olien) vetzuur
• Membraan bestaat uit fosfolipiden, één vetzuur vervangen door fosfaatgroep

Neem de Context 'Bouwstenen van evolutie' door

• Maak de opdrachten 46 t/m 48

• Rond de basisstof af met de Flitskaarten en Test Jezelf

Neem de volgende video eventueel ter herhaling door...

Welke van onderstaande moleculen
zijn organisch?

1. Koolhydraten
2. Aminozuren (bouwstenen eiwitten)
3. Mineralen
4. Vitamines

Het maken van glucose uit koolstofdioxide en water door autotrofe organismen heet ....

1. Assimilatie
2. Dissimilatie
3. Koolstofassimilatie
4. Voortgezette assimilatie