Thema 7 les 20 voorzetsels

Doel: Ik herken voorzetsels in een zin
1 / 19
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doel: Ik herken voorzetsels in een zin

Slide 1 - Slide

Voorzetsels

Slide 2 - Mind map

Weet je nog? 
Een voorzetsel is het eerste woord van het waar-deel

Slide 3 - Slide

Wat is het waar deel?

De meester is op school
A
De meester
B
is
C
School
D
Op school

Slide 4 - Quiz

Wat is het waar deel?
De kinderen lopen in de gymzaal

Slide 5 - Open question

Hoe vind je een voorzetsel?
1. Lees de zin
2. zoek het waar deel
3. schrijf het eerste woord van het waar deel op
4. controleer!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Agent 210 loopt op straat.
A
210
B
op
C
straat
D
loopt

Slide 8 - Quiz

Er botst een man tegen de agent.
A
Botst
B
de agent
C
tegen
D
er

Slide 9 - Quiz

Dan struikelt de boef over een drempel.
A
over
B
een
C
dan
D
boef

Slide 10 - Quiz

De man is de boef uit de gevangenis
A
Boef
B
De
C
Uit
D
gevangenis

Slide 11 - Quiz

Agent 210 brengt de boef naar het politiebureau
A
brengt
B
de
C
politiebureau
D
naar

Slide 12 - Quiz

 Stappenplan:

1. Lees de zin
2. zoek het waar deel
3. schrijf het eerste woord van het waar deel op
4. controleer!

Maak opdracht 2 en 3

Ik verwacht dat je in opdracht twee maximaal 1 foutje maakt


Klaar? Moet en mag opdrachten

Slide 13 - Slide

We kijken samen opdracht 2 na

Slide 14 - Slide

Pak je wisbordje
Zoek de valse

Slide 15 - Slide

Op
In
Feest

Slide 16 - Slide

Achter
Voor
Bijna

Slide 17 - Slide

Onder
uit
mooi

Slide 18 - Slide

De juf staat voor de school
De juf leest een boek
De juf leest in haar huis

Slide 19 - Slide