grote verkeerstoets: veiligheid

• Wo
• Lager onderwijs

Ik draag een helm op de fiets.

1. altijd
2. nooit
3. soms

Als het donker is doe ik een fluohesje aan.

1. altijd
2. nooit
3. soms

Ik fiets zonder handen

1. altijd
2. nooit
3. soms

Ik luister naar muziek op de fiets.

1. altijd
2. nooit
3. soms

Hoe kan je best je fiets onderhouden?

Kan de vrachtwagenchauffeur mama en Jens zien?

1. ja
2. nee

Kan Jeffrey de chauffeur van de vrachtwagen zien?

1. ja
2. nee

Kan Paulien het best naast de vrachtwagen rijden tot ze voor de vrachtwagen staat?

1. ja
2. nee

Staat deze jongen veilig?

1. Ja
2. Nee

1. voordeel
2. nadeel

1. waar
2. niet waar

1. oogcontact
2. ervoor staan

1. niet groot genoeg
2. kan niet overal tegelijk kijken